Tagarchief: gemeente

Ga nóóit shoppen! …. (ahum)

ShortcutAls je een ambtenaar pissig wilt krijgen, in ieder geval gold dat voor mij destijds, dan moet je gaan ‘shoppen’. Dat wil zeggen: hem of haar voorbij lopen om via een ander te krijgen wat je via hem of haar niet kreeg. En wat helemaal funest is in de relatie met je ambtelijk contactpersoon is om het rechtstreeks via de wethouder te spelen. Ga dus nooit shoppen als je het niet wilt verknallen. Welnu, mensen: ik heb gezondigd tegen mijn eigen regel.

Afspraak maken

Eerder deze week wilde ik een vraag over een bepaalde bestemming in een oud, nog niet digitaal beschikbaar, bestemmingsplan snel beantwoorden. Vroeger liep je dan naar het gemeentelijk loket, daar lagen alle bestemmingsplannen achter de balie en kon je met hulp van de medewerker opzoeken wat je nodig had. Nu moet je van tevoren een afspraak maken. Dat is prima, doen we dat. Afgelopen woensdagochtend gebeld met het algemeen nummer. De afspraak is volgende week woensdag. Dat was minder, dat was eigenlijk ronduit tegenvallend. Dan toch maar even direct contact opgenomen met een van mijn vroegere collega’s; die middag had ik de informatie binnen.

En of dat nog niet genoeg wangedrag is van mijn kant: wederom had ik een simpel te beantwoorden vraag, over de planning van de lopende bestemmingsplanprocedures. Ik moest het echt snel weten, dus ik heb een email-bombardementje aan drie oud-collega’s gewijd aan deze vraag. Zeker één zou toch wel snel reageren? Het gebeurde, en ik kon door. Strikt genomen is het geen shoppen, maar echt fijn is het ook niet voor de mensen aan de andere kant.

Mea culpa?

Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa, zeg ik tegen de gemeente. Het eigen belang bleek toch de overhand te krijgen boven gezagsgetrouwheid. Maar het moet gezegd dat mijn gedrag wel getriggerd is door de stroeve manier waarop de afspraak met het loket tot stand kwam. Wat is de meerwaarde van het loket als het maken van een afspraak een week duurt? Dan heb ik nog eerder een directe afspraak gemaakt met een medewerker van de backoffice. In het streven naar efficiëntie lijkt het me niet raadzaam om de vraagbaak-functie van het loket te veronachtzamen. Anders krijg je meer van dit soort doorsteekjes, en dat was nou juist níet de bedoeling.

“D’r in en d’r uit” heeft in het Brabants twee betekenissen. “Efkes d’r in en d’r uit” zeg je als je maar kort ergens wilt blijven. “Het duurde d’r in en d’r uit” zeg je als iets heel erg lang duurt. De eerste uitdrukking lijkt mij bij uitstek van toepassing op het gemeentelijk loket, de tweede bij uitstek niet.

Inmiddels heb ik mijn tien weesgegroetjes opgezegd. En zoals wij dan als goed katholiek zeggen: en door.

Witte rook

VerkiezingenZe zijn er uit. Het college van mijn gemeente Gemert-Bakel staat. En ik moet zeggen: chapeau. De drie kemphanen uit de vorige periode gebroederlijk bij elkaar, er zijn momenten geweest in de afgelopen jaren dat dat een onmogelijkheid leek. Is de politiek onnavolgbaar, of is mijn politiek inzicht niet zo groot als ik zelf graag zou willen geloven? Ik denk dat je het formatieproces van binnenuit mee moet maken om het écht te begrijpen. Laat ik wel zeggen: het is goed zo.

Schaduwen

In een van mijn vorige blogs deed ik nog een stoere duiding van de verkiezingsuitslag, en mijns inziens klopt die nog steeds. Ik eindigde toen ook met de wens dat er vanaf nu vooruit gekeken wordt en geschiedenissen geschiedenissen worden gemaakt. Dat doen ze dan toch wel weer een stukje sneller dan ik had gedacht, waarvoor hulde. Er is een fraai staaltje over-eigen-schaduwen-springen getoond. Uiteraard naar eigen zeggen in het belang van Gemert-Bakel, maar hoe vaak wordt het eigen belang wel niet in termen van algemeen belang verwoord? Het zit er natuurlijk altijd wel bij, want macht (aandacht) en overleven zijn begrippen die met het politieke spel verweven zijn. Maar in dit geval heb ik toch de neiging om te geloven dat de ‘brede coalitie’ en de mix van ervaring en nieuw ook echt als beste oplossing voor de problemen en uitdagingen wordt gezien.

Tevreden

Ik ben het daar ook wel mee eens. De bijtende discussies van de afgelopen tijd, de jijbakken en oorwasserijen van een jaar of drie geleden, het geeft lekkere televisie op de lokale omroep, maar het is ook tegelijk tenenkrommend en a-productief. Dát leek iedereen gaandeweg ook wel in te zien, met als bewijs deze coalitie. Zoals Hans Teeuwen ooit zei: “De rust keert weder in mijn nederige houthakkersstulpje”. Daar lijkt het althans op. Voor alle mensen die betrokken zijn bij de ontwikkelingen in de gemeente (als ambtenaar, politicus, ontwikkelaar, adviseur, ondernemer, inwoner enz.) is het zó veel prettiger als er een positieve stroom is. Dan bereik je wat, dan wil iedereen bij je horen, dan los je problemen op. Dat is overigens een universele wijsheid.

Ik wens het nieuwe college van Gemert-Bakel oprecht alle goeds toe.

Mijn Duiding

VerkiezingenDaar stonden we in het gemeentehuis, te kijken hoe het CDA een absolute meerderheid ging halen. 12 zetels werd doorgegeven en het werd flink warmer in de zaal. Wat gebeurde hier? Noord-Korea aan De Rips, zei ik al. Die vreemde situatie (want dat zou het zijn) kwam in de einduitslag niet meer terug -het bleek een foutje te zijn geweest-, maar de tendens was duidelijk: CDA wint fors, Lokale Realisten verliezen fors. De duidingen buitelden over elkaar heen, en ik doe daar graag aan mee. De uitslag was logisch en verwacht.

Het ís niet de inhoud

Ik sprak een vertegenwoordiger van de Dorpspartij en die kon er niet over uit. Het ging volgens hem goed fout met de landbouw als we zo door gingen, dan moet je niet op het CDA stemmen. Hij ziet alleen niet dat het daar helemaal niet over ging deze keer. Volgens mij niet althans. Het ging om houding, om hoe je met elkaar omgaat. Het college dat er nu nog zit is in mijn ogen veel te lang blijven hangen in de jaren van rancune, de jaren van terugkijken en terugslaan. Met de beste bedoeling om het beter te doen, maar de mensen houden daar niet van. Je mag best even afreageren op de oude heersers, maar dan moet je aan de slag. Vooruit. Het laatste jaar kwam dat wat meer uit de verf, maar in de campagne trof ik het spook van de negativiteit in een paar advertenties en debatten toch weer aan. En negativiteit is uit.

Vernieuwd

Wat zette het CDA, de grote uitdager van de Realisten, daar tegenover? Een vernieuwde lijst, met een nieuwe lijsttrekker. Net op tijd, of precies op tijd, het is maar hoe je het ziet. Met een boodschap van vooruit kijken, actie, en kansen. Wat dat inhoudelijk waard is zal gaan blijken en ze zullen het moeten waarmaken, maar uit oogpunt van verkiezingsstrategie welhaast briljant. Zo zie je maar: vier jaar geleden zat het CDA in de campagnetijd in het verdomhoekje (ik herinner me nog hun donkergrijze foto’s op de borden versus de gelikte folders en glanzende spandoeken van de Realisten), nu is het stuivertje wisselen.

En door

Bezuinigingen, OZB, het speelt ongetwijfeld allemaal mee. En als coalitie verlies je dan zeteltjes, daar kun je van uit gaan. Maar déze verschillen zijn volgens mij door niets anders dan stijl en houding te verklaren. Dus: nu we alles wel een keer geprobeerd hebben, lijkt het me erg zinvol als het vooruit kijken gemeengoed wordt in onze gemeenteraad. Daar waren ze al meer mee bezig de laatste tijd, en waarom zou je daar niet gewoon mee doorgaan? Welke coalitie er ook komt. Ik vind dat we wel klaar zijn met het verleden.

En door.

“Minder regels!”

VerkiezingenHet schalde gisteravond door De Eendracht, bij het op zichzelf prima verkiezingsdebat van het Economisch Platform Gemert-Bakel: “Ondernemers zijn gediend met minder regels, en minder bureaucratie”. De volgende dag lees je het artikel van Rob Wijnberg in De Correspondent en weet je weer meteen dat dat wel loze praat móet zijn. Het zit namelijk niet meer in ons systeem om dingen los te laten, we zijn te ver heen in het willen controleren van alles.

Uitzonderingen bevestigen de regel

Elke regel in ons land is ooit bedacht, en veel ervan zijn ooit bedacht om een uitzondering tegen te houden. Een muur van 2,5 meter? Dat kan niet! Regel: een muur mag maximaal 2 meter hoog zijn. Zo zijn er duizenden regels gemaakt, van bouwen tot uitkeringen, van belastingen tot zorg. En je kunt wel regels schrappen, maar geheid staat er niet lang daarna iemand op de stoep die juist daardoor nu negatief geraakt wordt. Conclusie: zo kan de regel niet bedoeld zijn, en hup: hij is weer terug, of er komt een andere voor in de plaats. Het bouwwerk wat we op al die uitzonderingen gebouwd hebben is niet meer te overzien en erger nog: naar mijn mening ook niet meer te veranderen. Het is te laat.

Voorbeeld

Gisteren kwam tijdens het debat ter sprake de verruimde regelgeving voor het houden van feesten en partijen in sportkantines en MFA’s. De nieuwe regel: maximaal 12 keer per jaar mag een niet-verenigingsgerelateerd feest worden georganiseerd. De plaatselijke horeca op zijn kop: die ondervinden oneerlijke concurrentie en zien hun omzet dalen. Sommige partijen toonden zich fel tegenstander van deze regel, degene die hem gesteund heeft eindigde het debat met de woorden: daar moeten we misschien nog eens naar kijken. Tsja, en nu? Rapapa, hier komt een nieuwe uitzonderingsregel aan, of het wordt alsnog teruggedraaid. Maar wat mag er dan nog wél in de MFA’s? Het is triest, maar zo komen we er dus niet uit met zijn allen. We draaien geregeld dergelijke rondjes.

Debat

Ondertussen scherpt mijn beeld zich op wie ik ga stemmen, mede door het debat. De een praat een potje onsamenhangend van heb-ik-jou-daar, de ander schermt met onjuiste feiten. Tsja, dan val je af bij mij. De volgende lijkt me ietwat bozig van nature, en weer een ander spreidt bij een bepaald onderwerp zelfs een ongezonde hekel ten toon. Scoort allemaal geen punten. Maar er waren er -laten we zeggen- twee, heel misschien drie maar dat is meer de wens en de vader en de gedachte, die goed uit hun woorden kwamen, zinnige dingen zeiden en goed lieten zien hoe we met elkaar om zouden moeten gaan in deze gemeente.

Ik weet het bijna.

Mijn Stem

Verkiezingen

En ineens drong het tot me door. Dit worden sinds 1998 de eerste gemeenteraadsverkiezingen waarbij ik geen ambtenaar ben. Een heel verschil, kan ik u zeggen. Ik vond dat altijd mooie, soms verbijsterende maar ook zeker spannende tijden. Wie worden de nieuwe bazen? De ene periode is de andere niet, dat kan ik u wel vertellen. We waren er in het gemeentehuis dan ook altijd behoorlijk mee bezig. Ook lang niet iedereen trouwens, maar ik in ieder geval wel.

Ik had natuurlijk altijd wel een soort slot op mijn mond naar buiten toe, want als ambtenaar moet je hierin voorzichtigheid betrachten. Nu ben ik vrijer, al is dat ook betrekkelijk want voor diverse opdrachtgevers is het wel degelijk van belang hoe het Gemert-Bakelse gemeentebestuur eruit gaat zien. Ik kan dus nog steeds niet te hard dingen gaan roepen, vind ik zelf. Noem het laf, noem het pragmatisch, het is zo.

Stilte

Of het komt doordat ik nu op afstand sta of niet, maar het beklijft tot op heden allemaal niet zo, die campagnes. Het ontbreekt aan grote polemieken in de krant, en aan discussies in het café. Misschien komt dat nog in een groot slotoffensief de komende anderhalve week (ik hoop het), maar het is wat lauw. Anders dan vier jaar geleden. En ik moet toch mijn voorkeur stilaan gaan vormen. Dat is bij mij namelijk nooit een automatisme.

Standpunten

Op basis waarvan kies je? Standpunten natuurlijk! Yeah, right. Ik stem op de partij die staat voor een mooie gemeente waar het goed wonen en werken is, die de lokale economie, werkgelegenheid en toerisme wil stimuleren, die streeft naar een duurzame landbouw voor gezonde mensen en dieren en die kleinschalige betaalbare zorg wil dicht bij de burger. Maar hé: dat zijn alle partijen! Daar kom ik dus niet veel verder mee.

Stijl

Dus wordt mijn stem in de gemeentepolitiek meestal bepaald door kwaliteiten van personen en hun stijl van debatteren en discussiëren. Als dat een beetje intelligent gebeurt, scoor je bij mij al pluspunten. Maar ook het mensbeeld, wat misschien een groot woord is voor de gemeentepolitiek, speelt mee. Hoe kijken de politici aan tegen initiatieven uit de samenleving, tegen hun mensen? Stimuleren ze of breken ze plannen in de knop? Het komt er eigenlijk op neer: ik stem gewoon op een goede, verstandige kerel of vrouw.  Dan weet u dat.

Oh, en nooit op de grote machtsblokken. In het kader van de balans. Dat is er gewoon met de paplepel ingeslagen.

De angst voor onderzoeken

OnderzoekenBij de voorbereiding van ruimtelijke procedures (bestemmingsplannen) komt het vroeg of laat voorbij: al die onderzoeken die je moet uitvoeren. Archeologie, bodem, water, natuurwaarden, noem maar op. Voor de initiatiefnemer vaak volstrekt overbodige en vooral ook dure ballast, voor de ambtenaar noodzakelijke houvast om een plan te kunnen beoordelen op al zijn aspecten. Een uitvloeisel van alle regels die we in Nederland hebben ingebouwd. Is er aan te ontkomen?

Nee helaas, het hoort erbij en het kost geld. Daar moet iedereen maar gewoon aan wennen, en als je het maar blijft uitleggen dan gebeurt dat ook. Maar we kunnen het wel iets prettiger maken voor elkaar. Het begint nu vaak met angst, angst voor hoge kosten, angst voor onverwachte uitkomsten. Die wordt soms ook wel gevoed door medewerkers van de gemeente, die bij aanvang van een project een hele riedel over de initiatiefnemer uitstorten: denk eraan, je moet wel allerlei onderzoeken doen, zoals … en dan volgt het bekende rijtje. Ai ai, belemmeringen. Ai ai, kosten.

Er zijn er gelukkig bij die de pijn ook al meteen weten te verzachten, en dat is prettig. Zij wijzen je op een eerder onderzoek dat gebruikt kan worden, of op algemeen beleid waardoor nader onderzoek waarschijnlijk niet hoeft te gebeuren. Het is ook raadzaam als initiatiefnemer of adviseur om daarbij te beginnen, en vooral ook om daarover overleg te hebben met je contactpersoon binnen de gemeente. Voordat je allerlei onderzoeksbureaus in de arm gaat nemen en (te) veel kosten gaat maken.

Het is vooral een zegen als er algemeen beleid beschikbaar is. Onderzoek naar de luchtkwaliteit hoeft niet als het maar om een paar woningen gaat, in het archeologiebeleid zijn vaak grenswaarden opgenomen voor het wel of niet uitvoeren van archeologisch onderzoek, enzovoort. Dat scheelt een slok op een borrel.  Met knippen en plakken kom je vaak een heel eind.

Goed kijken naar wat er al is, daar kun je veel geld mee besparen.

Meer met meer

participatieHet artikel ‘de bijsluiter van de participatiesamenleving’ op ruimtevolk.nl slaat op meerdere punten een spijker op zijn kop. Het betoog van de auteur is dat bezuinigen en participeren synoniemen dreigen te worden. De burger krijgt op allerlei gebieden steeds meer taken toegeworpen, de overheid boekt de bezuiniging in, maar vergeet dat ook volop participerende burgers niet zonder aandacht (en geld) van de overheid kunnen.

In het artikel gaat het vooral over de financiële kant van de zaak. Maar wat ik juist mis in de woorden die tot ons komen vanuit gemeentehuizen en ministeries, is bezieling: het enthousiasmeren, het stimuleren en het creëren van de bevlogenheid die nodig is om die burgers aan de gang te krijgen. ‘We moeten meer doen met minder’ is het mantra, maar daar lijkt het ook te stoppen. Meer met minder, meer met minder. Ja, nu weten we het wel.

Een top-ober in een goed restaurant legt ook niet alleen eten op andermans bordje en verdwijnt dan weer in de keuken. Nee, hij beveelt gerechten en wijnen aan, hij vraagt van tijd tot tijd of alles naar wens is, schenkt nog wat wijn bij als het nodig is en staat klaar voor een vraag of klacht.

Mijn pleidooi: gemeente, vind de top-ober in jezelf. Benut de grote kennis die er in het gemeentehuis is om projecten écht te ondersteunen en te begeleiden. Benut de werkelijke kracht in de samenleving, er zit zoveel potentieel. Daar worden ambtenaren ook veel vrolijker van dan van ‘wij hebben geen geld’ of van alleen toetsen en wegstrepen. Volgens mij kost een andere mind-set niets extra’s. Sterker nog: het levert wat op. Geslaagde burgerinitiatieven, tevreden ambtenaren, succesvolle politici. Nu ben ik misschien wel weer wat te optimistisch, maar you get it.

Streef naar ‘meer met meer’: meer doen met meer plezier met meer mensen voor meer resultaat. Voor minder geld. Ik denk dat het kan.

Toevoeging 4 november: Timing is everything, zeggen ze wel eens. Afgelopen weekend sprak ik meerdere oud-collega’s bij ‘mijn eigen’ gemeente. Daar hebben ze toevallig nét een minder prettige week afgesloten, waarin de bezuinigingen voor veel mensen nu keiharde werkelijkheid worden. Op zulke momenten, als je je baan dreigt kwijt te raken, is het bovenstaande misschien wel ‘makkelijk gezegd’ en kun je er helemaal niks mee. De kern van mijn boodschap staat wat mij betreft nog overeind, maar ik wil toch even gezegd hebben dat ik met ze meeleef; zo’n hork ben ik als ondernemer nou ook niet ineens geworden.

Het monopolie van het gemeentehuis

black-boxIn mijn vorige blog verkondigde ik nogal stoer dat er geen boosaardige ambtenaren zijn, die met satanisch genoegen de initiatieven van mensen zitten te frustreren. Een enkele reactie heb ik daar wel op gekregen. Er werd getwijfeld aan mijn woorden. Want wat is het dán toch dat ervoor zorgt dat alles zo traag gaat, dat het zoveel kost, dat het lijkt alsof de gemeente niet mee wil werken? Want dat is toch de indruk die gewekt wordt.

Ik meen te kunnen zeggen dat die indruk toch vooral door heel simpele dingen ontstaat. Geen tijd. Geen prioriteit. Geen zin in. Vergeten. Mail niet beantwoord. Is mijn taak niet. Soms zelfs afkeer of afgunst (en daarom net iets minder hard lopen). Jazeker, niets menselijks is de ambtenaar vreemd. Maar volgens mij gebeurt het zo ook in bedrijven, in ziekenhuizen, op universiteiten en bij goede doelenorganisaties. Het punt is alleen: als de klant het zat is bij een bedrijf, gaat hij naar een ander bedrijf. Maar een vergunning wordt nu eenmaal afgegeven door de gemeente waarin de locatie ligt.

Het monopolie van de gemeente is volgens mij een van de grootste struikelblokken in de relatie met de mensen die iets willen. Dat schept specifieke verwachtingen. Burgers, initiatiefnemers komen in een afhankelijkheid terecht die beangstigt. Ze zijn eraan overgeleverd. Jouw wens moet je uit handen geven, je hebt er geen invloed meer op of die wens uit gaat komen. Dat lijkt me ten principale een naar gevoel. En ambtenaren beseffen dit naar mijn mening te weinig. Ze nemen de vraag of aanvraag in, en het verdwijnt in een black box waaruit (mondjesmaat) alleen maar moeilijke teksten en lastige vragen terug lijken te komen.

Onder de noemer ‘klantgerichtheid’ zijn er al veel rapporten, reorganisatietrajecten en cursussen voorbij gekomen in gemeenteland, maar écht klantgericht, écht invoelen is niet alleen een moeilijke zaak, het komt ook nog niet vaak genoeg voor. Ik had het idee dat ik zelf daarin altijd best redelijk bezig ben geweest, maar dat idee kan ook de prullenbak in. Ook ik heb gewerkt vanuit die black box. En de klant maar wachten en wachten, en zich ergeren, en zich afvragen waar ze mee bezig zijn daar, enz. enz…. Én omdat het de gemeente is (‘ons geld!’) én omdat je niet naar een ander kunt gaan, worden zeer hoge eisen gesteld aan de communicatie, en daar kan de gemeente lang niet altijd aan voldoen.

De gemeenten bij ons in de Peel gaan vergaand samenwerken. De Peel 6.1 heet het. Zou daarin ook het idee besloten zijn dat mensen voortaan het gemeentelijk apparaat kunnen kiezen dat hen het beste ligt? ‘Ik vraag mijn omgevingsvergunning altijd in Someren aan, daar loopt het tenminste als een fluitje’. Concurrentie in De Peel. Ik ben niet zo van de stroming ‘de gemeente moet als een bedrijf functioneren’, want de gemeente ís geen bedrijf en zal het ook nooit worden door de politiek-maatschappelijke component. Maar je kunt met zo’n idee misschien wel de blik verruimen, de black box een beetje meer open gooien en de initiatiefnemer het gevoel geven dat hij minder afhankelijk is van één persoon of één partij om zijn wensen te realiseren. Ik vind het zelf best wel een goed idee, en ik neem aan dat de Stuurgroep Peelsamenwerking deze blog nauwgezet volgt, dus dat komt goed!

Oh ja: ‘de initiatiefnemer’ en ‘de ambtenaar’, dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Het is meestal niet zo verstandig om individuen over één kam te scheren. Maar als ik alles moet gaan nuanceren leest het niet zo lekker weg. Laat dat voor eens en voor altijd gezegd zijn.

De Boosaardige Ambtenaar

ambtenaarHet was een van de eerste en tegelijkertijd een van de meest verrassende dingen die ik tegenkwam toen ik anderhalf jaar geleden het gemeentehuis verliet: het negatieve beeld dat mensen van ambtenaren hebben.  ‘Goh,’ hoor ik de lezer denken, ‘dan heb je toch echt niet opgelet. Al die grappen over slapende gemeentewerkers, over de niksnutten, over het knipogen door één van de ogen open te doen, dat kan jou toch niet ontgaan zijn?’ Nee, natuurlijk niet. Het is onuitroeibaar, en laat dat maar zo zijn. Er tegenin gaan hielp in het verleden in ieder geval niet en nu nog niet, dus ook ik heb me dat altijd laten welgevallen. En er zelfs met de nodige zelfspot aan meegedaan.

Maar waar ik het nu over heb gaat een stap verder. Er is een diepgeworteld wantrouwen tegen de goede bedoelingen van ‘de ambtenaar’. Aan de bar in het café (soit), maar ook onder mensen die iets willen realiseren en daarvoor de gemeente nodig hebben. Ambtenaren zijn er op uit om projecten te vertragen of tegen te houden, en vooral om mensen onnodig op kosten te jagen. Dit beeld gaat verder dan een grap, de boosaardige ambtenaar met alleen obstructie in het vizier zou zich volgens veel mensen hebben verspreid over diverse gemeentehuizen in het land.

Ik kan in alle oprechtheid zeggen dat ik in 13 jaar gemeentedienst nog niet één collega moedwillig bezig heb gezien de boel te frustreren. De stedenbouwkundige die met een satanisch lachje rode strepen zet op tekeningen, de vergunningverlener die met zijn rekenmachine met groot genoegen aan het proberen is een legesnota van drie A4-tjes op te stellen: ik ken ze niet. Ik ken zelfs heel veel mensen die het tegendeel bewijzen. Ambtenaren die meedenken, de grenzen opzoeken en met jou proberen om de kosten zo laag mogelijk te houden.

Dat leg ik dan uit aan iedereen die het wil horen. Het wordt ook aanhoord, maar alleen mijn woord is natuurlijk niet voldoende om een hardnekkig beeld te doen kantelen. Zeker niet als de praktijk vaak genoeg uitwijst dát processen lang duren en dát er veel kosten bij komen kijken als je iets wil realiseren in dit land. Maar uit ervaring weet ik ook dat dat soms in heel simpele, menselijke, soms ronduit stomme, dingen kan zitten. Ik zal daar nog wel eens over schrijven. Zoals ik al eerder zei: veel kan beter. Maar de Boosaardige Ambtenaar? Nee, die bestaat volgens mij niet.

Oh ja, en voor de gemeente: als beeld en werkelijkheid zo uit elkaar liggen, dan noemen we dat geloof ik wel een levensgroot imagoprobleem. Daar zou je eens iets mee kunnen doen, natuurlijk.