Tagarchief: vernieuwing

Dataviz it izz!

Voor het eerst sinds weet ik hoe lang zette een docent weer eens een handtekening onder een diploma, of ja: certificaat, als blijvend bewijs dat ik weer een stukje slimmer ben geworden. Sinds begin oktober reisde ik elke dinsdagavond met de trein naar Utrecht, om aan de Hogeschool aldaar de cursus Datavisualisatie en Infographics te volgen. Lessen met medestudenten, huiswerk maken, een soort van stressen voor een eindopdracht, het kwam weer allemaal voorbij. En ik vond het leuk.

Het mag algemeen bekend zijn onder de mensen die mij kennen dat er voor mij meer interessante dingen in het leven zijn dan de ruimtelijke ordening of het spreekwoordelijk stoeien met ambtenaren. Eerder dit jaar heb ik me erop toegelegd om me te oriënteren op een vakgebied of onderwerp dat me breder laat kijken dan dat. Mijn zusje had deze cursus wel eens voorbij laten komen via de app (in de zin van ‘echt iets voor jou’) en na enig onderzoek naar het brede scala aan studiemogelijkheden heb ik besloten om hier maar eens mee te beginnen. En met succes dus.

Een nieuwe wereld

Infographics en datavisualisatie zien we in toenemende mate om ons heen, zeker met de onnoemelijke hoeveelheden data die worden verzameld en beschikbaar worden gesteld. De cursus richtte zich op de vraag welke methoden en technieken er zijn om dat allemaal visueel te communiceren, op een zodanige wijze dat wat je verbeeldt ook aanslaat bij je doelgroep. De cursus valt niet voor niets onder het Centrum voor Communicatie en Journalistiek van de Hogeschool.

Met voorbeelden en bespreking daarvan (wat is er goed aan, wat werkt en wat niet, hoe kijken mensen, welke manieren zijn er om je verhaal te vertellen) kreeg ik gaandeweg een beeld van een voor mij redelijk nieuwe wereld. Ook wel overdonderend, omdat die wereld al zo wijd vertakt is en heeft geleid tot duizenden goede, mooie en ook grappige voorbeelden; er zijn congressen en awards en talloze professionals die zich met ‘dataviz’ en infographics bezighouden. Ik ben er een paar gaan volgen op Twitter en er komt werkelijk van alles prachtigs voorbij. Vind daar maar eens een plekje tussen, vooropgesteld dat dat is wat ik zou willen.

Voorbeeld van een vrij kunstige datavisualisatie over het weer in Eindhoven (studio TERP)

Ik kan het

Inspiratie genoeg, zoveel is duidelijk. En de beoordeling van mijn eindopdracht (een infographic die verband houdt met mijn projectaandrijving) werd zodanig goed ontvangen, dat ik wel móet concluderen dat het me ligt en dat ik het kan. Het gaat dan vooral niet alleen over ontwerpen (want er zijn magistralere ontwerpers dan ik ben), maar om het samenvatten en verpakken van het verhaal in een overzichtelijk geheel. Het schema erachter, wat wil je vertellen, wat kun je weglaten, enzovoort enzovoort. Er zijn ook echt behoorlijk wat minder geslaagde voorbeelden te vinden, waaruit blijkt dat dát aspect van datavisualisatie heel belangrijk is en niet bij iedereen kan worden neergelegd.

Vooralsnog zie ik de mogelijkheid om infographics, schema’s, grafieken en datavisualisatie op een goede en mooie manier ook in mijn projecten en andere hobby’s te verwerken. Kijk bijvoorbeeld hier voor een simpel verschuifbaar voor-naplaatje van het project van Goed Wonen aan de Prinses Irenestraat in Gemert, ook een visualisatie.

Ik zal dan ook dankbaar gebruik maken van de technieken, apps en sites die me zijn aangereikt en verdere kennis op gaan snuiven. Of dat leidt tot een meer uitgebreide neventak of wie weet een complete switch, dat zal de toekomst uitwijzen. Daarvoor zal ik nog iets meer vlieguren moeten maken. Maar het begin is er en ik stap dat vliegtuig nog niet uit.

Een mooi doel voor 2019. Tijdens de feestdagen maar eens visualiseren hoe dat eruit kan gaan zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn eindopdracht: een poster om mijn klanten te informeren over het r.o.-traject (lage resolutie)

Omgevingswet: het moet nog groeien zeg maar

Laat ik ook eens iets zeggen over de Omgevingswet, zoals het een professional in het werkveld van de ruimtelijke ordening betaamt. Voor wie dat niet is: deze nieuwe wet verandert het hele stelsel van bestemmingsplannen en vergunningen voor iedereen over alles. Pretty ingrijpend dus. Daar moet je wel iets van vinden, daar moet je iets van weten. Nu ben ik wel van de school ‘ik heur het wel‘: voordat die wet daadwerkelijk in werking treedt (2021 denken ze nu) wordt ie nog wel een paar keer aangepast, dus ik ga me er écht in verdiepen als het plaatje bijna compleet is. Maar ik wil er al wel vast dit over zeggen: het lijkt mij verschrikkelijk.

Seminars en instapsessies

Zoals het gaat met dergelijke substantiële wetswijzigingen krijgen gemeente-ambtenaren, adviseurs, bestuurders volop de kans om zich te laten informeren en zich mee te laten slepen in dit avontuur. Dat gebeurt dan tegenwoordig niet alleen met rechttoe-rechtaan seminars (waarvan ik er gister in Arnhem een bijwoonde), maar ook met inspiratiesessies in een escaperoom-achtige setting, slagsessies, ateliersessies, regio-experiences en dat gaat nog wel even zo door tot (na) 2021. En dat is ook goed en nodig, want er komt zogezegd nogal wat op ons af. ‘Ons’ als in: Nederland.

Vooral juristen raken erg geïnspireerd door de nieuwe Omgevingswet en dat stralen ze (zoals gisteren) ook echt uit. Ze kunnen tijdens zo’n seminar ook echt laten zien dat ze de wetten en besluiten tot nu toe helemaal hebben doorgeakkerd (‘En waar staat dat dan? Artikel 2.345 lid a natuurlijk!’) én vinden het heerlijk om hiaten en onvermoede consequenties van de nieuwe wetgeving te duiden (“…dus: de wetgever wíl deregulering; dat gaat dus zo niet lukken als je artikel 4.56 goed uitvoert!”) . Sowieso, als je passie voor je vak uit kunt stralen heb je bij mij een streepje voor. Dus daarover niets dan goeds.

Eenvoudig beter?

Nu dan over de wet zelf, ondanks dat ik het hele ding nog niet eens 1 keer gelezen heb, laat staan alle invoeringsbesluiten en andere dingen die eraan hangen. Uit wat ik er nu van weet komt bij mij één conclusie bovendrijven: waarom? Ja, om het ‘eenvoudig beter’ te maken, zo stelt het ministerie. Minder regels, meer ruimte. Maar wat ze nu in elkaar geknutseld hebben, daar wordt echt niemand blij van hoor, dat bestaat niet. Ja, eerdergenoemde juristen en adviesbureaus, die wel. Dat zou ik dan misschien ook wel moeten zijn (‘jeuj, meer werk’). Maar ik zie vooral onduidelijkheden die alleen door jurisprudentie (rechtszaken) weggewerkt kunnen worden, verschillen tussen gemeenten in plaats van algemene normen, een hoge mate van vertrouwen in ICT-projecten bij de overheid en heel veel regels op heel veel pagina’s. Een oud-collega printte een half jaar geleden de regels uit zo’n (proef-)omgevingsplan voor één agrarisch perceel eens uit: haar hele bureau lag vol met papier!

En dat komt, ik heb het al eens eerder geduid, omdat we alles zodanig dichtgeregeld hebben, dat voor elke regel die we weg willen halen we weer twee nieuwe regels nodig hebben om de ongewenste effecten teniet te doen. Zoals een van de sprekers gisteren beeldend aanhaalde: je hebt een grote zak, strak gevuld met water, en houdt een gaatje dicht met je duim, maar dan ontstaan elders weer nieuwe gaatjes waar het water uitstroomt. Die moet je dan weer dichten (met nieuwe regels).

Golfbeweging

Als objectief niet is vast te stellen dat het een verbetering wordt, dan is de enige verklaring voor het feit dat het toch allemaal op de schop moet, dat dingen nu eenmaal van tijd tot tijd op de schop moeten. Dat zit intrinsiek in ons. Dat zorgt voor de golfbeweging die we op zoveel vlakken zien. En dus gaan we weer voor een complete reset, een herziening van het gehele stelsel. Dat kán goed aflopen en dat zal misschien ook wel (ruimtelijkeplannen is ook een verademing ten opzichte van de oude papieren lappendeken), maar ik moet het nog zien. Volgens mij hebben we niet te maken met een golfbeweging die steeds op het nulpunt terugkomt, maar met een die zichzelf steeds verder in de nesten werkt. De grafiek hieronder verbeeldt wat ik voel.

 

 

De liefde moet nog groeien, zeg maar. Maar lees je het bovenstaande, dan kun je je afvragen of ik nog wel binnen dat stelsel thuishoor. Of dat ik misschien eerder toe ben aan een herziening van mezelf. Ik heb nog tot 2021 (op zijn minst).

Leefbaarheid en Ondernemen

imageDe leefbaarheid van een dorp houdt veel inwoners van een dorp bezig. Bestuurders van verenigingen proberen hun club draaiende te houden en vrijwilligers runnen de enige nog overgebleven dorpswinkel. Alles voor het in stand houden van de leefbaarheid. Oftewel: het voortbestaan van de dorpse voorzieningen. De ondernemer kan zich ook vaak bij die initiatieven aansluiten, door sponsoring met name. Maar wat krijgt hij daarvoor terug? Gaan de mensen van de volksdansvereniging ook bij de sponsorende horeca hun eigen feestjes geven? Moet dat wel? De ondernemer zucht bij weer een sponsorverzoek. Leefbaarheid en ondernemerschap lijken daarom wel eens ver van elkaar af te staan. Maar dat hóeft niet.

Een korte geschiedenis van de leefbaarheid

De strijd voor de leefbaarheid is per tijdvak anders ingekleurd. In de jaren ’60/’70 kwamen de verenigingen tot bloei. Overal werd om de zoveel tijd wel iets opgericht. De pioniersjaren, er ontstond een sociaal netwerk. Die mensen kregen in de jaren ’80 het nodige voor elkaar, vaak door zelf de handen uit de mouwen te steken. De jaren van zelfwerkzaamheid. Maar daar word je moe van, en dat leidde in de jaren ’90 tot de tendens dat de gemeente het maar voortaan moest doen. Die kón dat ook doen, want het geld klotste tegen de plinten omhoog. In de jaren ’00 is dan ook veel geïnvesteerd in voorzieningen. Totdat het geld op was. De gemeente onttrok zich aan het initiatief en de burger moest het gaan doen. En dat gebeurt ook. Burgerparticipatie is een bekend verschijnsel.

Maar er is wel iets veranderd. Want zelf een kiosk in elkaar timmeren, een dorpswinkel runnen, sportvoorzieningen zelf realiseren: vind er maar eens de mensen voor die er de tijd in willen steken. Ze zijn er zeker, maar het zijn wel steeds dezelfde (dat is altijd al zo geweest) en de wereld zit ook anders in elkaar. Druk, druk, druk en rendementsdenken beheersen de gedachten. Je houdt het wel even vol, maar minder lang dan vroeger zie ik om me heen. Ik ben er daarom ook van overtuigd dat je veel leefbaarheidsprojecten anders in moet steken. Professioneler.

In mijn eigen dorp De Mortel mag ik mij bemoeien met twee van die projecten. In het gebied rondom het sportpark wordt door de ondernemers zelf ruimte gemaakt voor een woon-werklocatie, waarvan de opbrengst ten goede komt aan een kunstgrasveld voor de voetbalclub. En aan het nieuwe dorpsplein wordt een nieuwe bouwlocatie ontwikkeld voor senioren, door het dorp zelf. Regelrechte gebiedsontwikkeling en bottom-up, met de gemeente in een faciliterende rol. En leefbaarheidsprojecten pur sang. Ik ben daarbij betrokken als professional én als dorpsgenoot, en die combinatie maakt het wel interessant en bijzonder. En ik ben zeker niet de enige.

Professionals met een dorpshart

Een meer professionele inslag, of ondernemende inslag zo u wilt, kunnen we ook goed gebruiken bij toekomstige vraagstukken over bijvoorbeeld de dorpswinkel en de kerk. De vernieuwende denkkracht van ondernemers is uitstekend in te zetten. Dat hoeft niet voor niks: een adviseur zoals ik kan er direct wat aan hebben, maar ook indirect kan het wat opleveren. Want meer woningen in een dorp = meer klanten voor de kapper = meer tuinen = meer zwembaden, enz. enz. Leefbaarheid is meer dan het verenigingsleven, het is ook gewoon keiharde economie.

Mijn pleidooi: kijk niet wat het dorp voor jou kan doen, maar wat jij kunt doen voor het dorp als ondernemer. En niet als sponsor die geld geeft, maar als denker en als doener. Investeer je ondernemerskracht en creativiteit. Professionals met een dorpshart zijn hard nodig om de leefbaarheidsprojecten van nu zo tegemoet te treden dat ze in deze tijd kans van slagen hebben. Dan gaat een dorp écht met zijn tijd mee.

 

 

 

De gemeente als regisseur: vasthouden of loslaten?

RegisseurHet is dé hedendaagse worsteling van gemeenten en initiatiefnemers: hoe geven we inhoud aan de regisseursrol van de gemeente? De regisseur als begrip werd populair toen het gemeentelijk budget en het personeelsbestand in de voorbije jaren snel slinkten. De gemeente had geen mensen en geen geld meer om overal de kar te trekken en zou zich nog beperken tot de ‘regisseursrol’ en het initiatief vooral aan de markt en de burgerij overlaten. Los van de min of meer praktische noodzaak is dat ook best een nobele opvatting.

Regisseurs

Maar ja, dat kun je roepen, en dan moet het uitgevoerd worden. En hoe doe je dat? Je hebt als gemeente jarenlang vastgehouden, nu moet je loslaten. Eng. Wat als er iets gebeurt dat je niet welgevallig is? De gemeente is er hoe dan ook voor de controle dat het goed komt én (en dit geldt vooral denk ik) wordt er ook op aangesproken als dat niet het geval is. Je kunt het toch niet compleet aan de burgers overlaten, dat heeft het verleden wel bewezen. Geef ze een vinger……

Maar als die angst doorschiet wordt de initiatiefnemer overstelpt met randvoorwaarden en toetsing van plannen die elke eigen inbreng toch weer reduceert tot precies dat, wat de gemeente wil. Zo kan ik ook regisseur zijn.

Er zijn ook verschillende typen regisseurs. Je hebt er die er heel strak op zitten, waarbij de bewegingen van de acteurs nauwgezet worden voorgedaan en alle takes minstens twintig keer over moeten. Je hebt ook regisseurs die de acteurs ‘vrij laten’ en ‘in hun kracht zetten’ zodat het creatief proces vanzelf zorgt voor een goede film. Wat is de beste methode? Van de acteurs krijgen we helaas geen waarheidsgetrouwe informatie vrees ik, want elke regisseur met wie ze werken is fan-tás-tisch! Misschien is “regisseur” dus ook wel niet zo’n goede term.

Lloret de Mar

Ik denk eerder aan een andere metafoor, een beeld dat we de afgelopen maanden weer om ons heen hebben gezien. De tiener die voor het eerst met vrienden naar Lloret de Mar gaat. Ai. Dat kan goed fout gaan. Maar iedereen weet: eens komt dat moment. Je had hem zo goed vast en nu moet je hem loslaten. Met de bus. Vrienden. Zon. Drank. Strand. De Liefde. Het beste -nee: het enige- wat pap en mam kunnen doen is hun kind wijzen op de gevaren, de lessen uit de opvoeding nog eens neerleggen en dan toch ook vooral heel veel plezier wensen. Wetend dat hij of zij tenminste íets zal doen wat niet mag, nauwelijks door de beugel kan of niet verstandig is. Maar ja, dat hoort bij het proces. Is het erg? Als je zoon niet in de gevangenis terecht komt, de borg voor de hotelkamer terug heeft en het ook nog eens ontzettend gaaf heeft gehad, moet je dan meer willen?

Het is denk ik geen kwestie van vasthouden óf loslaten. Het is omarmen én loslaten. Hier jongen, let hier en daar op, je weet zelf ondertussen wel wat goed voor je is en wat niet. Ik heb vertrouwen in je. We zien je verhalen graag tegemoet. Have fun!

Is dat nou geen mooi beeld voor de samenwerking tussen gemeente en initiatiefnemers? Vergeet vasthouden óf loslaten: omarmen én loslaten, ik denk dat het kan werken.

De meest gestelde vraag: Wat mag er?

Wat mag erIk zoek een ei, maar niet zomaar een ei. Ik zoek het Ei van Columbus, of zoals Wikipedia het uitdrukt: een simpele oplossing voor een moeilijke opgave. De simpele oplossing dient zich nog niet aan, maar de moeilijke opgave manifesteert zich maar al te vaak. Het heeft te maken met de vraag die mij het meest gesteld wordt als het gaat om ruimtelijke plannen of ideeën: ‘Wat mag er?’ of de in principe betere variant (want dan is er een concreet plan): ‘Mag dat?’.

Afvinken

Iemand wil iets kopen. Een pand, of een stuk grond. Maar ja, hij wil er wel iets mee doen en het liefst zodanig dat dat object meer waarde krijgt. Even Casper bellen. “Wat mag er?”. Ik kreeg de vraag ook zo vaak toen ik nog in het gemeentehuis werkte. Het doel is natuurlijk om door middel van een snel antwoord, het afvinken van een lijstje, duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden, de aankoop af te ronden en het pand of stuk grond te gaan gebruiken zoals de initiatiefnemer het wil. Maar een snel antwoord is er eigenlijk nooit.

Ja, dat is er wel maar dat kan iedereen lezen. Het heet ‘het bestemmingsplan’. Ook een medewerker van de gemeente zal eerst het bestemmingsplan voorlezen. Dat is wat er mag. Soms kun je het nog wel eens over interpretatie van begrippen hebben, maar doorgaans is het wel duidelijk. Toch zou het de duuzendste tref zijn als het bestemmingsplan juist dát toelaat wat de initiatiefnemer voor ogen heeft.

Het Land van Mitsen en Maren

En dan betreed je het Land van Mitsen en Maren. Welcome in my world. Het land ligt bezaaid met wijzigingen, ontheffingen, herzieningen (en dus mogelijkheden) maar de Heilige Graal van de Duidelijkheid is pas ergens achter de horizon te vinden. Je komt er wel, maar het kost tijd. En ondertussen zegt de gemeenteraad “mits de rechter er geen stokje voor steekt”, zeggen B&W “mits er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt” en zeg ik “mits het college mee wil werken en er geen bezwaren komen en de raad het plan vaststelt en de rechter er geen stokje voor steekt”. Dat is eigenlijk een onbevredigende toevoeging aan elk antwoord op de vraag ‘wat mag er/mag dat?’.

De tijd om al die mitsen en maren te overbruggen kunnen de energie uit het initiatief halen. Er zullen genoeg buitenkansen door om zeep geholpen worden. Maar ja, het is niemands schuld, of iedereen zijn schuld. Het is maar hoe je het bekijkt. We hebben samen, met heel onze democratie, het Land van Mitsen en Maren van de grond af opgebouwd. We hebben ermee te dealen. Goed, ik verdien er voor een deel mijn brood mee om het dan toch nog zo snel mogelijk te fixen, maar het is me heel wat waard om een formule te vinden die de zo vurig gewenste duidelijkheid in een veel eerder stadium op tafel kan leggen. Dat geeft positieve energie aan plannen in een tijd dat we die hard nodig hebben.

Tsja. Verder dan dit kom ik even niet. Ik nodig Columbus graag uit om hier eens een ei over te komen leggen.

Is ‘ie nu voorbij of niet?

UitdecrisisIk heb een probleem: omdat ik midden in de crisis met mijn eigen zaak begonnen ben, weet ik niet hoe het landschap er voor de crisis uit zag. Het was in 2011 blijkbaar slecht, maar hoe herken ik nu dat het weer goed gaat? Ja, aan een groeiende portefeuille misschien. Maar is dat te danken aan economisch herstel, of aan positieve ervaringen van mijn opdrachtgevers die door middel van mond-op-mond mij uit de crisis houden. Eén ding is zeker: aan de berichten in de media kan ik niet afleiden of de crisis nu voorbij is of niet.

Chaos

Het is chaos in de krant en op het Journaal. “De crisis is voorbij”, laat minister Dijsselbloem optekenen in mei. Vorige maand jubelden de kranten over de woningmarkt; als ik het niet op het Journaal had gezien, had ik er wel van vernomen dankzij de updates van mijn LinkedIn-contacten met genen in de bouw. Maar vorige week donderen de aandelenmarkten in elkaar, er dreigt deflatie volgens RTL-Z en dan is de ramp pas echt niet meer te overzien. Tot overmaat van ellende ligt Duitsland, in tegenstelling tot een half jaar geleden, bekant op zijn gat en dat is weer desastreus voor onze export want die hangt er zo ongeveer aan vast. Vertel het maar.

Natuurlijk weet ik ook wel dat dit een weergave van de waan van de dag is, en het wordt me ook steeds meer duidelijk dat de waan van de dag tegenwoordig ook de economie zélf bepaalt. Feiten en cijfers worden door mensen met verschillende petten geanalyseerd, geïnterpreteerd en de media ingeslingerd. De één is gebaat bij doemdenken en sensatie, de ander is erbij gebaat dat zijn bedrijfstak nu eens eindelijk de weg omhoog weet te vinden.

Het grotere geheel

Het lijkt me moeilijk om in die brij van nieuwsberichten de helikopter in de lucht te houden voor een blik op het grotere geheel. De economen aan tafel bij Pauw en Nieuwsuur proberen het, maar ja, zij hebben ook het begin van de crisis in 2008 niet voorspeld dus wat heb je eraan. Ondertussen word ik ook zeker getriggerd door de verkondigers van de Overgang, wat niet rechtstreeks verband houdt met vrouwen van middelbare leeftijd maar met de overgang naar een ander economisch systeem. Met meer duurzaamheid, meer burgerschap, een ander geldsysteem, meer bottom-up. Afijn, de riedel.

Sommigen van hen zeggen dat de crisis nog lang niet op zijn diepst is, en ik begrijp dat ze dat zeggen. Want ik denk dat een ander systeem pas echt kans van slagen kan hebben als armoede heerst, als er geen uitweg meer is, als iedereen zo’n beetje met de handen in het haar aan de grond zit. Zover is het volgens mij nog lang niet. Er gaan nog genoeg mensen op vakantie, zeg maar.

In of oît, wa makket oît?*

Het hoort er allemaal bij, de chaos, denk ik maar. En de ups en downs ook. Of we nu nog verder de vernieling ingaan op weg naar een nieuwe samenleving of terugkeren naar de tijden van de rinkelende euro’s, we gaan het zien en beleven. Ik kan even niet meer doen dan de rust bewaren en mijn werk doen. Liefst zoveel mogelijk werk, voor zoveel mogelijk opdrachtgevers. Dat íkzelf niet in een persoonlijke crisis beland, is wel het minste wat ik kan proberen te doen.

*In of oît, wa makket oît? was mijn motto toen ik prins der Krulstarte was in 2009. Met als achterliggende gedachte: je hebt er mee te dealen, het is toch zo. Maak je niet te druk over wat gebeurd is, je moet het doen met het hier en nu. En krèk zo is ’t nog déger!

Motto kleur

Resultaten zien: Mortels WOON-ommetje

profielfoto FacebookEen bijzonder klusje kreeg ik toebedeeld in mijn geboorte- en woonplaats De Mortel. De dorpsraad zocht een speciale manier om de dynamiek op de binnendorpse woningmarkt aan te drijven en vroeg me daarbij te helpen. We kwamen tot het Mortels WOON-ommetje, een route langs 5 locaties aangewezen voor woningbouw, met op elke plek zoveel mogelijk informatie over de plannen en de uit te geven kavels. De dorpsraad en ik kijken er tevreden op terug.

PR

Twee van mijn favoriete activiteiten kwamen samen in deze klus: het organiseren en aandrijven van het project én alles wat te maken heeft met PR en communicatie. Als je vragers op de woningmarkt wilt bereiken moet je de activiteit wel bekend maken natuurlijk. Er moet een logo komen, een nieuwsbrief, posters enzovoorts. Daar kun je een reclamebureau voor inschakelen dat een campagne gaat bedenken, maar hé: ik kan het ook doen. Aldus geschiedde. Het hoogtepunt was misschien wel de plaatsing van 5 grote infoborden op elke locatie. Daar heb ik een week lang met veel plezier naar gekeken als ik er voorbij kwam. En met toenemende spanning natuurlijk.

Uitzetten

UitzettenEen ander ‘hoogtepunt’ vond ik het uitzetten van de bouwkavels in het veld. Het levert inzichten op die je van de kaart niet kunt aflezen. In die zin zou elke stedenbouwkundige of planontwikkelaar dat eens even moeten doen. Wat in De Mortel opviel was dat de grote Ruimte-voor-Ruimtekavels, in de goede tijd ontwikkeld zoals velen weten, ook wel écht héél erg groot zijn. Hadden we toen (ik heb het over ‘we’, want ik heb me daar in mijn gemeentetijd ook mee mogen bemoeien) met bouwlinten door het veld lopen banjeren, dan was er wel even op wat achterhoofden gekrabd denk ik. En zo liggen er nog heel wat kavels in het Brabantse te wachten op kopers vrees ik. Als je bedenkt wat daar voor een rekensommen onder liggen….

Organisatie

Dankzij de hulp van veel vrijwilligers en de volledige (ook personele) medewerking van de gemeente is de activiteit die zondagochtend heel goed verlopen. Mijn rol was het opstellen en toedelen van de informatie over elke bouwplek, het instrueren van de vrijwilligers en het fungeren als ‘vliegende keep’ voor eventuele vragen en het rondbrengen van de koffie. Dat gaf me mooi gelegenheid om bij iedere locatie een paar minuten te kijken hoe het ging.

Er bleek zeker belangstelling voor deze activiteit; zelf had ik veel meer nieuwsgierigen verwacht, mensen die even een rondje gingen wandelen of fietsen om te kijken wat er te doen was, maar dat viel mee (of tegen). Gelukkig was het daar niet om te doen. Een kleine 20 belangstellenden voor diverse woonlocaties hebben hun woonwensen ingevuld op de formulieren en dat is voor een kleine kern als De Mortel heel wat. In de komende week maak ik daar nog een rapportje van op en de volgende stap is om er actiepunten uit te halen en deze te bespreken met B&W. Dat doet de dorpsraad al op 15 september.

Om verschillende redenen een aanrader, zo’n ommetje. Leuke reacties van binnen én buiten De Mortel op dit initiatief bevestigen dat ook. Een prettige opdracht is (bijna) ten einde.

Ommetje

 

 

 

Toerisme in Zuidoost-Brabant: nog een hele weg te gaan

Toerisme 2Afgelopen week mocht ik een dagtocht lang vertoeven in het Land van Maas en Waal. Ik heb me bewogen tussen kastelen en terrassen, thee- en andere tuinen en historische dorpscentra. Wat vooral opvalt: het gebied is er ook op ingericht, de bruine borden zijn overal en trekken je aandacht. Ik trok voor mezelf de conclusie dat we in Zuidoost-Brabant eigenlijk nog ver af staan van een écht succesvolle toeristische infrastructuur.

Speerpunt

Het is overal een speerpunt. Toerisme en Recreatie. Rust, ruimte en groen. De gemeentes moeten wel, want er is niet heel veel meer om je mee te profileren. Maar ja, spring er maar eens bovenuit. Haal die toerist maar eens binnen, als hij ook kan kiezen voor de frisheid van het Rivierenland, de pracht van de Achterhoek of de heuvels van Limburg. Dat is verdraaid lastig. Het begint natuurlijk met prima accommodaties en attractieve bezienswaardigheden. Ik heb er zelf een paar in mijn projectenportefeuille, dus ik voel me daarop zeker aangesproken. Maar ik roep ook de gemeentes op om meer te doen, of eigenlijk: om meer te laten.

Bordjes

Het stimuleren van recreatie en toerisme is bij uitstek het stimuleren van ideeën en projecten ‘uit het veld’, vind ik. De recreatie-ondernemer moet er heil in zien, díe moet zijn product tot in de puntjes verzorgen, zo niet dan komt er geen hond op af. Ik denk dat veel, zo niet alle lokale politici, het hiermee eens zijn. Toch lijkt het alsof er angst (mee)regeert. Een soort angst dat het te druk wordt, dat er meer reuring, geluid, mensen, auto’s op de gemeente af komen. Tsja, maar dáár is het natuurlijk ook wel een beetje om te doen.

Een goed voorbeeld vind ik de bruine bordjes, de toeristische bewegwijzering, los van de vraag of de verantwoordelijkheid daarvoor bij de gemeente of bij de VVV ligt, dat weet ik even niet. Maar ik heb nou niet echt het idee dat deze kwistig rondgestrooid zijn over het Zuidoost-Brabantse landschap. En dat is het hem denk ik ook: de idee, ergens in het achterhoofd, dat zo’n bordje een schril contrast vormt met onze bossen en onze maïsvelden voorkomt denk ik het enthousiast plaatsen van het spul. Maar ga eens kijken in Meijel en Roggel. Ga eens kijken in Afferden, Plasmolen en Well. Ga eens kijken in Rhenen, Amerongen en Wijk bij Duurstede. De bordjes zeggen: het bruist hier! Hier verveel je je niet. Fiets! Wandel! Vaar!

Lusten en lasten

Is je gemeente of regio een toeristisch succes, dan wordt het drukker. Dat is natuurlijk ook wel de paradox: je propageert rust en ruimte, maar als teveel mensen dat oppikken kan het met die rust en ruimte snel gedaan zijn. Echter: het halfslachtige wat ik nu meen te constateren, daar moeten we vanaf. Je kiest ergens voor, ga dan ook ergens voor. Je hoeft de lasten die met andermans lusten gepaard gaan niet zonder meer voor lief te nemen, maar accepteer dat je ermee te maken krijgt en maak goede afspraken om problemen te voorkomen. Meer volk heeft nu eenmaal zo zijn gevolgen: het is niet reëel te wensen dat het drukker wordt en dat tegelijkertijd alles bij hetzelfde blijft. Verwelkom het, en deal ermee.

Nog even en je ziet door de bruine bordjes het bos niet meer.

Ik ga er iets bij doen: teksten, ontwerpen en presentaties

LOGO 10 x 10_300 pxJe moet je blijven ontwikkelen. En daarom kondig ik aan dat mijn weg naar plezier en succes in het werk voortaan uit twee rijbanen bestaat. Op de ene rijbaan beweegt de Projectaandrijving zich voort, en op de andere rijbaan vinden we min of meer nieuwe activiteiten: het maken van teksten, ontwerpen en presentaties. Tussen de rijbanen geen doorgetrokken streep, dus in het dagelijks werk kan ik blijven switchen. En ik voel me er goed bij.

Tussendoor

De nieuwe tak van mijn bedrijf opereert onder mijn eigen naam: Casper Kalb. Ik heb een website (www.casperkalb.nl) en een bedrijfspagina op Facebook. Met deze tak richt ik mij op die klussen, die veel (kleine) ondernemers vaak ‘even tussendoor’ moeten doen: een brief schrijven, een uitnodiging maken, een advertentie aanleveren, een Power Point presentatie in elkaar zetten. Ze hebben er vaak geen tijd voor en geen zin in, en naar eigen zeggen zijn ze er ook niet heel erg goed in. Voor die klussen kunnen ze mij inschakelen.

Ervaring

Iedereen die mij een beetje beter kent, weet dat het niet zomaar uit de lucht komt vallen. Ze wisten en weten mij nogal eens te vinden als er een artikel geschreven moet worden, een poster of presentatie moet worden gemaakt. Of misschien moet ik het anders zeggen: ik heb in de afgelopen jaren nogal eens ‘ja’ of ‘dat doe ik wel’ gezegd als het bij de verdeling van taken in een commissie of vereniging op dit soort dingen aankwam. Ik durf ook te zeggen dat ik een bovengemiddeld gevoel heb voor taal en voor wat er mooi uit ziet. Dat zit toch een beetje in de familie.

Zolang als ik me kan herinneren ben ik vol plezier bezig met teksten, ontwerpen en presentaties, voor mezelf en voor anderen. Waarom zou ik die diensten dan niet eens tegen betaling aanbieden aan (vooral) collega-ondernemers?

Het is niet omdat het op de andere rijbaan niet fijn rijden is, of te leeg. Het is vooral omdat ik dit werk gewoon óók heel erg leuk vind. En het schijnt dat dat erg belangrijk is voor een zinvolle levensinvulling.

Eenvoudig

Ik ben geen professioneel tekstschrijver of vormgever. Het ontwikkelen van bedrijfslogo’s en huisstijlconcepten, het maken van bedrijfsfilms of complete reclamecampagnes laat ik graag aan anderen over, die er de skills en de tools voor hebben. Ik ken er een paar die daar ijzersterk in zijn. Nee, ik hou het eenvoudig. Komt de gedachte in je op: “Ik moet eigenlijk effe snel een ….. (vul in: brief, mailing, advertentie, presentatie, uitnodiging) hebben”, laat dat dan direct volgen door de gedachte om contact met mij op te nemen. Mail naar info@casperkalb.nl. Bel naar 06-20077740.

Ik heb er veel zin in. En ik hoop dat ik jullie veel kan laten zien van mijn teksten, ontwerpen en presentaties. Ik zie trouwens nu pas dat de beginletters het woord TOP vormen. Top!

Rijbanen

Inspiratie (2)

Nieuwe wereldEens in de zoveel tijd word ik getriggerd door een artikel of een programma dat met een optimistische blik vooruit kijkt naar de mogelijkheden van de toekomst. Artikelen of programma’s waarin wordt geduid dat we anders naar de wereld om ons heen moeten gaan kijken, omdat de wereld die we kennen op verschillende fronten niet meer zo goed werkt. En als het dan gaat over technologie, nieuwe vormen van energie, anders denken over samenwerken en netwerken, dan ontsteekt dat een stukje inspiratie in mij. Daar wil ik wat mee!

Onlangs las ik via Twitter de blog ‘Is iedereen een gamechanger?’ waarin gepleit wordt voor actie, creativiteit en innovatie om de nieuwe uitdagingen binnen de bouw en het vastgoed (zoals krimp, leegstand, herbestemming) om te zetten in successen. En gisteren werd ik -voor het eerst sinds lange tijd- weer eens gegrepen door Zomergasten, met Daan Roosegaarde. Twitter ging uit zijn dak over de optimistische bevlogenheid en de blik van Roosegaarde op de wonderen van de wereld en de mogelijkheden van nu en straks om de wereld een beetje beter te maken. En die reacties waren mijns inziens terecht. ‘Weg met de mening, kom met een voorstel’ vond ik zelf een hele mooie quote. Wederom een pleidooi om in actie te komen. Als de helft van de Twitteraars dit advies opvolgt, wordt het een druk dagje in Nederland.

Daar zit hem natuurlijk ook meteen de kneep, ook voor mezelf. Je wordt ergens door geïnspireerd, je ziet de weg voor je liggen, maar kom dan maar eens in actie. Wat ga je doen, waar ga je mee beginnen, waar wil je eigenlijk überhaupt uitkomen? En dan liggen daar weer de werkzaamheden van alledag te wachten, dat is een stuk gemakkelijker. En zo ebt het weg, tot het volgende inspiratiemoment.

Maar dat is eigenlijk ook weer niet zo erg. Het is goed om te weten wat inspireert, en ooit komt het op je pad, of vind je een toepassing in het dagelijks leven die bijdraagt aan mooie, nieuwe dingen. Zo werkt dat, in ieder geval bij mij. En laat in de tussentijd al die mooie verhalen en visies maar op me afkomen!