Tagarchief: taal

Verkiezingspraat (1): betaalbare woningbouw

De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan, een vierjaarlijks ijkmoment waar ik naar uit kijk. De uitslagenavonden in het gemeentehuis van Gemert zijn legendarisch. En de inleidende beschietingen vaak interessant. Ik volg de verrichtingen van de wannabe volksvertegenwoordigers in ieder geval op de voet. Ook dit jaar. Ik zal er ook eens een enkele keer iets over schrijven, over iets dat opvalt, over taalgebruik. Dit blog gaat over ontegenzeggelijk hét onderwerp van de gemeenteraadsverkiezingen 2022: de woningbouw.

Wat is betaalbaar?

In Gemert-Bakel zijn nog niet alle verkiezingsprogramma’s gepubliceerd, maar uit artikelen in de krant en berichten op de websites kun je wel afleiden dat de immens treurige situatie op de woningmarkt probleem nummer één is. En ronkende, maar toch buitengewoon algemeen geformuleerde teksten hierover trekken aan ons voorbij. De algemeenste tekst: “we gaan zorgen voor voldoende betaalbare woningbouw”. Kernpunt 1 van het coalitieakkoord is al klaar, want iedereen wil dit.  

Ik ben geen expert in de woningmarkt-problematiek, anderen kunnen zich daarom veel gemakkelijker een veelomvattende visie permitteren dan ik. Maar ik kan wel lezen en me dan vragen gaan stellen. De vraag die nu vooral blijft hangen is: wat is betaalbaar? 

Is een betaalbare woning een woning die ‘niet duur’ of ‘te betalen’ is? Dat is immers de betekenis die Van Dale eraan geeft. Maar wat is te betalen? Voor wie? De woningzoekenden – vaak jonge stellen – buitelen over elkaar heen om de schaarse woningen die op Funda komen te kunnen bezichtigen. Ze rekken en strekken om een uiterst bod te kunnen doen waarvan je weet dat het om te beginnen al tienduizenden euro’s boven de vraagprijs moet liggen. Biedingen van 350.000 euro voor een bescheiden rij- of hoekwoning, daar kijkt niemand van op. Deze bieders hebben advies gevraagd aan de hypotheker van dienst en warempel: het blijkt te betalen. Is dat dan betaalbare woningbouw?

Is een betaalbare woning een woning tot een bepaalde verkoopprijs? Laten we zeggen: 250.000 euro. Klinkt betaalbaar, voor veel mensen. Maar de ontwikkelaar zegt: ja ammehoela, als ik mijn woning verkoop voor 250.000 euro, wordt diezelfde woning een maand later weer verkocht voor drie ton of meer. Want dat is hij in deze markt gewoon waard. En dieven van de eigen portemonnee, dat zijn mensen niet graag.

Is een betaalbare woning een starterswoning? Ook al zo’n mooie term, met een bijna sleets geraakte definitie. In de volksmond is een starterswoning een goedkope woning, maar een starter is bij definitie ‘iemand die zich voor het eerst op de markt voor koopwoningen begeeft’. Dat zijn heel veel verschillende mensen, met verschillende banen, verschillende ouders en dus verschillende bestedingsmogelijkheden. Heel veel overbieders van nu (die uit de voorvorige alinea) zijn gewoon starters. 

Is een betaalbare woning dan een sociale huurwoning? Dat wordt ook vaak aan elkaar gekoppeld. We kunnen stellen dat dit inderdaad klopt, een sociale huurwoning hoort betaalbaar te zijn. Zo zijn ze bedoeld en in dit speelveld is het al jaren een drama. Dus vooral bouwen deze woningen. Maar om dan een bouwoffensief enkel gericht op sociale huurwoningen te lanceren als oplossing van het woonprobleem is een onvolledige aanpak. Verreweg de meeste mensen komen niet eens in aanmerking voor een sociale huurwoning vanwege de inkomensgrens. De woningnood onder de mensen die in feite elke politieke partij voor ogen heeft, blijft dus gewoon bestaan.

Regelen

Eén vraag over één term en de veelkoppigheid van het monster dat woningnood wordt genoemd komt al pregnant naar voren. Ik benijd de politiek ook niet in deze. Toch heb ik er wel behoefte aan dat de politieke partijen hun algemeenheden wat concretiseren, dat ze de bovenstaande vragen voor mij beantwoorden. Op dit moment valt er namelijk niets te kiezen: iedereen zegt hetzelfde.

En dan volgt de volgende stap: het ook daadwerkelijk regelen. Dat is weer een heel ander chapiter. Je kunt wel iets roepen, maar als je niet de instrumenten aangrijpt om sturing te geven (klik hier voor een veelgedeeld artikel hierover), verandert er niets omdat je doet wat je altijd al deed. Tot nu toe zijn dat soort acties achterwege gebleven in onze gemeente. En dus moet er met veel pijn, moeite en ongemakkelijke gesprekken met partijen onderhandeld worden over een aandeel sociale huurwoningen in de plannen of over maximum verkoopprijzen. Dat kost veel tijd en tijd is nu juist iets wat we ons niet kunnen veroorloven. 

Iedereen is gebaat bij een helder beleid, vlotte besluitvorming en een gezonde woningmarkt. Maar er zal nog heel wat water door de Rips stromen voordat we op dat punt zijn, vrees ik. Betaalbare woningbouw: een schoolvoorbeeld van makkelijker gezegd dan gedaan.

Voorstelbaar

Laatst kwam er weer eens een gemeentelijke brief binnen. Een langverwacht antwoord op een ingediend principeverzoek en dan is het toch even spannend: kunnen we door of niet? Is het ja, is het nee? En warempel (of ja, warempel? Gelukkig gebeurt het vaker wel dan niet): het was een positief bericht. Of ja, was het dat ook echt? De ontwikkeling was ‘voorstelbaar’. Voorstelbaar. Het vereiste nog enige uitleg naar de klant. Wat bedoelen ze nu eigenlijk? Dan leg ik uit dat hier een ja, mits wordt bedoeld: wat je wil mag, onder voorwaarden.

Voorzichtig

‘Voorstelbaar’ geeft me al enige tijd kriebels. Er is zoveel voorstelbaar. Als ik mijn ogen sluit en eens flink ga fantaseren, dan kan ik me oneindig veel voorstellingen maken van dingen. Ik zie na zo’n brief ook de gemeentelijke toetsers voor me, de ogen dicht of minstens enigszins dichtgeknepen om tussen de oogharen door te visualiseren of wat deze klant vraagt geprojecteerd kan worden op de plek waar het om gaat. Maar het punt is nu dat de klant er niet om vraagt dat her en der de ogen dicht gaan, maar juist voluit open, om vooruit te kunnen kijken. Je wil liefst een volmondig ja, maar op zijn minst een ‘ja, mits’. Ja, ik ondersteun je idee. Maar je moet wel aan deze randvoorwaarden voldoen, anders wordt het alsnog een nee. Dát is duidelijk. 

‘Voorstelbaar’ is de voorzichtigheid gevangen in één woord. Je hebt nog altijd geen ja gezegd. Je wekt er de indruk mee dat je nog altijd terug kunt: “Ik heb het me wel voorgesteld maar ik heb nooit gezegd dat ik het ook een goed idee vind”. Het geeft geen schwung, het inspireert voor geen meter. 

Jargon

‘Voorstelbaar’ is jargon (=vaktaal die voor buitenstaanders moeilijk te volgen is) en jargon is onuitroeibaar. Dat geldt uiteraard niet alleen voor de bedrijfstak der overheid. Loop een willekeurig softwarebedrijf binnen en je oren staan te klapperen. Maar goed, ik kom uit en begeef mij in de ambtelijke wereld en daar is het zéker nog niet uitgeroeid. Zelf bezondig ik mij er ook vaak genoeg aan. Dan hoor ik mij aan de telefoon bijvoorbeeld zeggen: “Ik zal eens bij de gemeente sonderen of er alternatieve routes bewandeld kunnen worden.” De stilte aan de andere kant van de lijn drukt me dan meteen met de neus op de feiten. Soms corrigeer ik mezelf dan snel genoeg: “Oftewel: ik ga met de gemeente bespreken of het ook anders kan.”

Ooit heb ik in een schriftje teksten opgeschreven die ik tegenkwam bij de gemeente en waarvan ik dacht: dit mag niet verloren gaan voor de mensheid. Bijvoorbeeld: “Zowel van de ramingen opgenomen in de bijlage als van de ramingen opgenomen in het conceptvoorstel kunnen wij niet zeggen of ze bij benadering juist zouden kunnen zijn.” Heerlijk toch? Onlangs mocht ik weer een tijdje in een gemeentelijke organisatie rondlopen en daar hoorde ik op een gegeven moment: “Ik wilde even weten of de regiogriffiers in regionaal verband afspraken hebben gemaakt over het lokaal aanvliegen van de samenwerkingsagenda” en in een mail las ik: “Er is nog weinig tijd om de Omgevingswet te implementeren. Daarom is ervoor gekozen om een doorstart te maken waarin we programmatisch-projectmatig werken.” Dat vind ik al iets minder heerlijk. Wat in hemelsnaam betekent dit? Ik kan me er geen voorstelling bij maken. 

Laten we het erop houden dat het de moeite waard is om de door ons gebezigde taal af en toe eens goed tegen het licht te blijven houden. En ‘Voorstelbaar’? Het hoort er nu eenmaal bij maar ik kan mij onvoorstelbaar goed voorstellen dat we dit woord gaan vervangen door een ander. Wie doet een voorstel?

Overtuigend en goed geschreven brieven, daar is heel wat mee te winnen

Schrijven2Ik heb ruim 2000 euro voor iemand verdiend door namens die persoon een onderbouwde brief te schrijven aan de Belastingdienst. Het was nodig, want een onterechte naheffing dreigde. Ik heb het verhaal aanhoord, alle argumenten op een rij gezet, in een logische opbouw en met een overtuigend pleidooi. Opvallend snel lag de reactie in de vorm van een blauwe envelop op de deurmat. De tijding was heuglijk: onderbouwing geaccepteerd, naheffing afgewend.

Zakelijk hoeft niet duur te zijn

Als je erover nadenkt wordt er in dit land met al zijn regels en papierwerk behoorlijk wat gevraagd van iedereen. Als er iets mis is gegaan of dreigt mis te gaan, dan moet je in de pen klimmen. En laat daar veel mensen nou moeite mee hebben! Iedereen die werkt in een als bureaucratisch te boek staande omgeving kan zich de handgeschreven briefjes met de hanenpoten van opa Arie wel voor de geest halen. Je lacht erom, maar de burger of ondernemer staat dan vaak wel al met 1-0 achter. Zo werkt dat toch vaak.

Hoe voorkom je dat? De eerste impuls is het binnenhalen van een adviseur. Heb je een ‘fitty’ met de Belastingdienst, dan moet je een belastingadviseur erbij halen. Wil je een zienswijze op een bestemmingsplan indienen, dan ren je naar Rechtsbijstand. Ligt NS het te verklooien, dan weet reizigersvereniging Roever misschien wel iemand. En dan gaat ook de euroteller lopen. Maar dat is volgens mij lang niet altijd nodig. Jouw verhaal is namelijk jouw eigen verhaal, niet doordrenkt van technische feiten waar je voor gestudeerd moet hebben. Soms wel, maar lang niet altijd. En dan gaat het er dus om dát eigen verhaal een beetje overtuigend, consistent en goed leesbaar op te schrijven.

Dan is er veel te bereiken. Want aan de andere kant is niet iedereen gemeen, hoor. Heel vaak zoeken de kantoormedewerkers naar argumenten die zij op hun beurt weer goed kunnen verantwoorden naar hun superieuren. Help ze dus met zichzelf in te dekken door een goede brief te sturen!

Handwerk

Bij mij wordt een snaar geraakt als ik voor zo’n klusje gevraagd word. Er wordt een vlammetje aangemaakt, dat pas dooft als de brief tot in de puntjes af is. Als hij staat als een huis (en degene voor wie ik hem schrijf zich er nog steeds in kan herkennen, natuurlijk). Dat is noest handwerk in mijn ogen, sleutelen en schaven. Juiste argumenten in de goede volgorde zetten, een kop en een staart eraan breien, alles wat iedereen met Nederlands op school wel eens heeft gehad maar graag weer is vergeten. Ik durf te zeggen dat ik daar goed en snel in ben en lees die brieven graag nog wel eens na.

En wat is het dan mooi als je er iets mee in beweging kunt zetten, zoals met de Belastingbrief uit de inleiding. Mooie zinnen hebben zin. Ook in zakelijk, financieel of administratief opzicht.

 

Mensen, ledt toch eens op je spelling!!

dtUntil my dying day (om met Frans Timmermans te spreken) zal ik de kriebels krijgen van een foutief gebruik van d’s en t’s. De taalstrijd met mijn tienerstiefdochters verlies ik al meer dan me lief is (“Als ze toch weten toch wat ik bedoel?”), maar helaas word ik meer dan eens per dag geprikkeld door d- en t-fouten in het professioneel taalverkeer. Dat kan niet, mensen! Het staat slordig.

Bemoeien

Die kriebel, die rilling als ik een verkeerd geplaatste d of zie. Ik kan het niet helpen en ik wil het meteen omzetten in actie. Een mail of DM naar de persoon in kwestie, met een klacht vermomd als advies. Maar waar bemoei ik me mee? Ik ben geen schoolmeester. Bovendien is het een strijd tegen de bierkaai, want al zolang als ik hierover iets te zeggen heb dient men mij spitsvondig van repliek: “Dat is zo lang geleden. Daar ben ik nooit goed in geweest. Zolang ze me maar begrijpen. Het zijn ook zulke lastige regels.” Dat zal allemaal wel kloppen, maar denk er maar gewoon even wat verder over na dan. Kofschip en Fokschaap, dat soort dingen. Nogmaals: het ziet er niet uit.

Onze helpdesk geeft antwoordt = Onze helpdesk geeft antwoord (antwoord is een zelfstandig naamwoord en wordt niet vervoegd)

Deze woning is scherp geprijst = Deze woning is scherp geprijsd (komt van prijzen, stam is prijz-, geen kofschip dus -d)

Ons bedrijf vervaardigd = Ons bedrijf vervaardigt (derde persoon enkelvoud hij/zij in de tegenwoordige tijd is altijd met-t)

Dit word u aangeboden = Dit wordt u aangeboden (ook al staat er een -d, het is 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd, dus met -t)

Zo, het is er weer even uit. Met mijn blog binnen handbereik hoef ik niet iedereen persoonlijk af. Wie zich aangesproken voelt denkt op dit moment vast wel even: ‘Oh ja, daar zal ik weer eens op gaan letten.’ Het is een beginnetje.

Nu ik me tegenwoordig ook op het pad van het tekstschrijven begeef, leg ik mezelf natuurlijk wel enige druk op. O wee, als ik nu een fout maak.

Dan zijn de rapen gaar. De poppen aan het dansen. Maar dat is van hetzelfde laken een pak. (Dit laatste is vrij naar Hans Teeuwen)

 

Ik ga er iets bij doen: teksten, ontwerpen en presentaties

LOGO 10 x 10_300 pxJe moet je blijven ontwikkelen. En daarom kondig ik aan dat mijn weg naar plezier en succes in het werk voortaan uit twee rijbanen bestaat. Op de ene rijbaan beweegt de Projectaandrijving zich voort, en op de andere rijbaan vinden we min of meer nieuwe activiteiten: het maken van teksten, ontwerpen en presentaties. Tussen de rijbanen geen doorgetrokken streep, dus in het dagelijks werk kan ik blijven switchen. En ik voel me er goed bij.

Tussendoor

De nieuwe tak van mijn bedrijf opereert onder mijn eigen naam: Casper Kalb. Ik heb een website (www.casperkalb.nl) en een bedrijfspagina op Facebook. Met deze tak richt ik mij op die klussen, die veel (kleine) ondernemers vaak ‘even tussendoor’ moeten doen: een brief schrijven, een uitnodiging maken, een advertentie aanleveren, een Power Point presentatie in elkaar zetten. Ze hebben er vaak geen tijd voor en geen zin in, en naar eigen zeggen zijn ze er ook niet heel erg goed in. Voor die klussen kunnen ze mij inschakelen.

Ervaring

Iedereen die mij een beetje beter kent, weet dat het niet zomaar uit de lucht komt vallen. Ze wisten en weten mij nogal eens te vinden als er een artikel geschreven moet worden, een poster of presentatie moet worden gemaakt. Of misschien moet ik het anders zeggen: ik heb in de afgelopen jaren nogal eens ‘ja’ of ‘dat doe ik wel’ gezegd als het bij de verdeling van taken in een commissie of vereniging op dit soort dingen aankwam. Ik durf ook te zeggen dat ik een bovengemiddeld gevoel heb voor taal en voor wat er mooi uit ziet. Dat zit toch een beetje in de familie.

Zolang als ik me kan herinneren ben ik vol plezier bezig met teksten, ontwerpen en presentaties, voor mezelf en voor anderen. Waarom zou ik die diensten dan niet eens tegen betaling aanbieden aan (vooral) collega-ondernemers?

Het is niet omdat het op de andere rijbaan niet fijn rijden is, of te leeg. Het is vooral omdat ik dit werk gewoon óók heel erg leuk vind. En het schijnt dat dat erg belangrijk is voor een zinvolle levensinvulling.

Eenvoudig

Ik ben geen professioneel tekstschrijver of vormgever. Het ontwikkelen van bedrijfslogo’s en huisstijlconcepten, het maken van bedrijfsfilms of complete reclamecampagnes laat ik graag aan anderen over, die er de skills en de tools voor hebben. Ik ken er een paar die daar ijzersterk in zijn. Nee, ik hou het eenvoudig. Komt de gedachte in je op: “Ik moet eigenlijk effe snel een ….. (vul in: brief, mailing, advertentie, presentatie, uitnodiging) hebben”, laat dat dan direct volgen door de gedachte om contact met mij op te nemen. Mail naar info@casperkalb.nl. Bel naar 06-20077740.

Ik heb er veel zin in. En ik hoop dat ik jullie veel kan laten zien van mijn teksten, ontwerpen en presentaties. Ik zie trouwens nu pas dat de beginletters het woord TOP vormen. Top!

Rijbanen

Hoe schrijven we straks?

Tekstschrijven

Schrijven is een van de dingen die ik het liefste doe. Dat heb ik altijd al gehad, en twee boeken van mijn hand (Jacob bij zijn Oma en Tour-Fans) bewijzen dat. Verder heb ik al een lading liedteksten, artikelen en voorstellen geschreven. De juiste woorden vinden, goed lopende zinnen maken, knutselen aan de opbouw van een tekst: ik vind het heerlijk. Ik ben dan ook vrij gespitst op taal in de uitingen die ik voorbij zie komen. En ik zie twee trends: teksten worden fouter en korter.

Fouter

Eerst de fouten. Vlekkeloos Nederlands wordt steeds zeldzamer. Een kromme zin, spelfouten, en voorál de d’s en t’s, ik zie het nogal eens in artikelen en tweets of op websites. Siem de Jong twittert dat Ajax tegen Barcelona ‘een doelpunt had verdient’. Iemand deelt op Facebook een artikel over het Finse onderwijs en heeft het in de reactie over ‘de peilers’ van dat onderwijs. En dan zwijg ik nog even over menig artikel in het ED.

Als zelfverklaard taalpurist zeg ik er soms wel eens iets van. Soms zijn ze er blij mee, zoals enkele mede-ondernemers die het belang van goed taalgebruik inzien en mij vervolgens vragen hun hele website maar eens te controleren en corrigeren. Maar de meeste mensen zijn een stuk onverschilliger. ‘Och ja, da’s fout. Maar dat vind ik ook zó moeilijk! Nou ja, iedereen weet toch wat ik bedoel?’ Dat zal wel kloppen, ja. En omdat dit argument nogal vaak wordt uitgewisseld lijkt een fout eerder standaard te worden.

Korter

Teksten worden ook korter. Logisch, gezien de snelheid van de hedendaagse media, soms zelfs letterlijk beperkt in het aantal tekens zoals op Twitter. In tienerland, waar ik tegenwoordig iets meer van meemaak dan voorheen, lijkt het gebruikelijk om één zin in vier Whatsappjes te versturen. Duurt het namelijk te lang, dan wordt de andere kant ongeduldig (starend naar de melding ‘aan het typen….’), stuurt hij of zij maar weer een nieuw bericht en voor je het weet ben je een warrig gesprek aan het voeren. Of erger: is hij of zij alweer met een ander aan het buurten. Laatst hoorde ik een elfjarige zeggen: “Soms doe ik als ik een vraag typ nog een laatste appje met alleen het vraagteken. Dat vind ik grappig.” Dat had je een paar jaar geleden nog niet, toen je per sms’je moest betalen.

En dit sijpelt dus ook door in de communicatie tussen volwassenen. Ultrakorte e-mails zijn aan de orde van de dag. En niet alleen bij niemendalletjes, ook bij zakelijk verkeer. “Ik kan de werkzaamheden uitvoeren voor 550 ex. BTW. Gr. Henk.” Geen aanhef, geen aanleiding, geen verdere toelichting. Heel opvallend vind ik dat. Maar goed, ikzelf sla dan ook soms weer door. Ellenlange mails heb ik geschreven, met alle nuances en beleefdheden erin verwerkt. Dat is soms teveel van het goede. Ik probeer zelf dus ook korter te zijn, en dat is eigenlijk ook leuker omdat het je nog meer dwingt om goed over je woorden na te denken.

Hoe schrijven we straks?

Precies 100 jaar geleden stond in de Groene Amsterdammer te lezen: De tijd dat ik den tijd vond onder te duiken in het paperassen-moeras, dat in onze hoofdstad Gemeenterekening en Begrooting samen beteekenen, ligt achter me. Maar ik stel er daarom natuurlijk nog wel belang in, en zoo kan ik moeilijk den lust bedwingen, een paar kanttekeningen te maken bij het jongste artikel van den heer van Renesse hierover. Ik wil er maar mee zeggen: de taal verandert altijd. We moeten dus misschien niet over taalfouten spreken maar over taaltrends. Wie heeft het over 20 jaar nog over een korte ei of lange ij, of over zinnen die langer zijn dan 140 tekens? Hoe schrijven we straks? Strax? Taal leeft, en ik volg het met interesse, verbazing en genoegen. Alhoewel, die d’s en t’s…. dat blijft toch wel echt irritant hoor! 🙂

En nu maar hopen dat ik geen taaltrends heb gemaakt in dit bericht…..