Tagarchief: communicatie

Dataviz it izz!

Voor het eerst sinds weet ik hoe lang zette een docent weer eens een handtekening onder een diploma, of ja: certificaat, als blijvend bewijs dat ik weer een stukje slimmer ben geworden. Sinds begin oktober reisde ik elke dinsdagavond met de trein naar Utrecht, om aan de Hogeschool aldaar de cursus Datavisualisatie en Infographics te volgen. Lessen met medestudenten, huiswerk maken, een soort van stressen voor een eindopdracht, het kwam weer allemaal voorbij. En ik vond het leuk.

Het mag algemeen bekend zijn onder de mensen die mij kennen dat er voor mij meer interessante dingen in het leven zijn dan de ruimtelijke ordening of het spreekwoordelijk stoeien met ambtenaren. Eerder dit jaar heb ik me erop toegelegd om me te oriënteren op een vakgebied of onderwerp dat me breder laat kijken dan dat. Mijn zusje had deze cursus wel eens voorbij laten komen via de app (in de zin van ‘echt iets voor jou’) en na enig onderzoek naar het brede scala aan studiemogelijkheden heb ik besloten om hier maar eens mee te beginnen. En met succes dus.

Een nieuwe wereld

Infographics en datavisualisatie zien we in toenemende mate om ons heen, zeker met de onnoemelijke hoeveelheden data die worden verzameld en beschikbaar worden gesteld. De cursus richtte zich op de vraag welke methoden en technieken er zijn om dat allemaal visueel te communiceren, op een zodanige wijze dat wat je verbeeldt ook aanslaat bij je doelgroep. De cursus valt niet voor niets onder het Centrum voor Communicatie en Journalistiek van de Hogeschool.

Met voorbeelden en bespreking daarvan (wat is er goed aan, wat werkt en wat niet, hoe kijken mensen, welke manieren zijn er om je verhaal te vertellen) kreeg ik gaandeweg een beeld van een voor mij redelijk nieuwe wereld. Ook wel overdonderend, omdat die wereld al zo wijd vertakt is en heeft geleid tot duizenden goede, mooie en ook grappige voorbeelden; er zijn congressen en awards en talloze professionals die zich met ‘dataviz’ en infographics bezighouden. Ik ben er een paar gaan volgen op Twitter en er komt werkelijk van alles prachtigs voorbij. Vind daar maar eens een plekje tussen, vooropgesteld dat dat is wat ik zou willen.

Voorbeeld van een vrij kunstige datavisualisatie over het weer in Eindhoven (studio TERP)

Ik kan het

Inspiratie genoeg, zoveel is duidelijk. En de beoordeling van mijn eindopdracht (een infographic die verband houdt met mijn projectaandrijving) werd zodanig goed ontvangen, dat ik wel móet concluderen dat het me ligt en dat ik het kan. Het gaat dan vooral niet alleen over ontwerpen (want er zijn magistralere ontwerpers dan ik ben), maar om het samenvatten en verpakken van het verhaal in een overzichtelijk geheel. Het schema erachter, wat wil je vertellen, wat kun je weglaten, enzovoort enzovoort. Er zijn ook echt behoorlijk wat minder geslaagde voorbeelden te vinden, waaruit blijkt dat dát aspect van datavisualisatie heel belangrijk is en niet bij iedereen kan worden neergelegd.

Vooralsnog zie ik de mogelijkheid om infographics, schema’s, grafieken en datavisualisatie op een goede en mooie manier ook in mijn projecten en andere hobby’s te verwerken. Kijk bijvoorbeeld hier voor een simpel verschuifbaar voor-naplaatje van het project van Goed Wonen aan de Prinses Irenestraat in Gemert, ook een visualisatie.

Ik zal dan ook dankbaar gebruik maken van de technieken, apps en sites die me zijn aangereikt en verdere kennis op gaan snuiven. Of dat leidt tot een meer uitgebreide neventak of wie weet een complete switch, dat zal de toekomst uitwijzen. Daarvoor zal ik nog iets meer vlieguren moeten maken. Maar het begin is er en ik stap dat vliegtuig nog niet uit.

Een mooi doel voor 2019. Tijdens de feestdagen maar eens visualiseren hoe dat eruit kan gaan zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn eindopdracht: een poster om mijn klanten te informeren over het r.o.-traject (lage resolutie)

Huisnummers en Hinderwet

Het is een nogal hardnekkige kwestie in de ruimtelijke ordening. Dat je toestemming denkt te hebben voor iets omdat er in het verleden toestemming was. “Er zit nog een huisnummer op” is denk ik wel de meest gehoorde uitspraak. En geef de mensen eens ongelijk: een huisnummer, dat heb je niet voor niets. Het is een nummer dat hoort bij een huis of een pand. Dat nummer is gegeven door de overheid. Dus heeft de overheid toestemming gegeven dat op die plek een woning of een bedrijf zit. Maar zo werkt het dus niet.

Verschillende werelden

Ik mag vaak dingen uitleggen aan mensen, en dit is er een van. Dat de overheid weliswaar in hun ogen één is, maar in werkelijkheid uit verschillende werelden bestaat. De afdeling huisnummering pleegt geen ruimtelijke ordening, de mensen die de OZB innen stellen geen bestemmingsplannen vast. De Hinderwet, ook al zo’n ingesleten term (‘ja, maar er zit nog een Hinderwetvergunning op’), is al lang geleden afgeschaft en je kunt er niet meer op boeren. Een positief antwoord van 1986 namens B&W op een brief is géén vergunning om in 2018 een huis te mogen bouwen.

Het zijn wél vaak aanwijzingen dat een gemeente op een bepaalde manier tegen plekken aankijkt of dat er een positieve grondhouding is geweest om aan een plan mee te werken. Dus alle informatie uit het verleden is zeker nuttig. Dat geldt ook voor de huisnummers, of die prachtige rode stipjes op oude topografische kaarten. Het hart van ons planologen maakt een vreugdesprongetje als we die ontdekken want dat betekent ‘dat er vroeger al iets gestaan heeft’. Gedegen huiswerk in het gemeentearchief leidt dan niet zelden tot een mooi verhaal over een vergane boerderij of arbeiderswoning en een haakje voor de gewenste ontwikkeling of de beoogde beeldkwaliteit. Maar het bestemmingsplan of de vergunning zal altijd nog geregeld moeten worden.

Actualiseren

Want iedereen kan van het volgende uitgaan: sinds de actualisering en digitalisering van bestemmingsplannen mag alleen dat wat er nu is. Alle verborgen ‘rechten’ zijn inmiddels weggeïnventariseerd en wegbestemd (ironisch genoeg was mijn eerste klusje bij de gemeente in 1997 het rondfietsen door de dorpskernen om de inventarisatie van het stedenbouwkundig bureau te checken. Was daar inderdaad nog een winkel? Is op die plek nu een bedrijf of een kantoor gevestigd? Ik kan dus zelf best in zekere zin schuldig zijn aan het tenietdoen van veronderstelde rechten).

Wil je iets veranderen, dan moet je altijd langs de gemeente. Op die manier is er altijd controle op elke verandering en kan een ontwikkelaar niet ineens met een bouwrecht van nog 20 woningen aankomen dat ergens verstopt zat in een of ander superglobaal bestemmingsplan Stadsuitbreiding 1955). Dus het biedt ook rechtszekerheid voor jou als buurman van net díe wei. Het is wat het nu is, en anders komt het als nieuw plan in de krant en op Internet. Voor iedereen openbaar en traceerbaar.

Helaas is de controledrang bij de overheid (of de angst dat veranderingen onwelgevallig zijn) niet minder geworden de laatste tijd en lijkt de flexibiliteit van weleer vervangen door rigide sectorale beleidsregels op detailniveau, zodat veranderen vaak moeilijk is in plaats van leuk. Maar dat is misschien een onderwerp voor een volgende keer. Het was net zo’n vrolijke, positief gestemde blog….

Onthoud voor nu maar: garanties uit het verleden bieden niet per sé succes in de toekomst.

Oude topografische kaart (1900) met de rode blokjes, die bebouwing voorstellen

Overtuigend en goed geschreven brieven, daar is heel wat mee te winnen

Schrijven2Ik heb ruim 2000 euro voor iemand verdiend door namens die persoon een onderbouwde brief te schrijven aan de Belastingdienst. Het was nodig, want een onterechte naheffing dreigde. Ik heb het verhaal aanhoord, alle argumenten op een rij gezet, in een logische opbouw en met een overtuigend pleidooi. Opvallend snel lag de reactie in de vorm van een blauwe envelop op de deurmat. De tijding was heuglijk: onderbouwing geaccepteerd, naheffing afgewend.

Zakelijk hoeft niet duur te zijn

Als je erover nadenkt wordt er in dit land met al zijn regels en papierwerk behoorlijk wat gevraagd van iedereen. Als er iets mis is gegaan of dreigt mis te gaan, dan moet je in de pen klimmen. En laat daar veel mensen nou moeite mee hebben! Iedereen die werkt in een als bureaucratisch te boek staande omgeving kan zich de handgeschreven briefjes met de hanenpoten van opa Arie wel voor de geest halen. Je lacht erom, maar de burger of ondernemer staat dan vaak wel al met 1-0 achter. Zo werkt dat toch vaak.

Hoe voorkom je dat? De eerste impuls is het binnenhalen van een adviseur. Heb je een ‘fitty’ met de Belastingdienst, dan moet je een belastingadviseur erbij halen. Wil je een zienswijze op een bestemmingsplan indienen, dan ren je naar Rechtsbijstand. Ligt NS het te verklooien, dan weet reizigersvereniging Roever misschien wel iemand. En dan gaat ook de euroteller lopen. Maar dat is volgens mij lang niet altijd nodig. Jouw verhaal is namelijk jouw eigen verhaal, niet doordrenkt van technische feiten waar je voor gestudeerd moet hebben. Soms wel, maar lang niet altijd. En dan gaat het er dus om dát eigen verhaal een beetje overtuigend, consistent en goed leesbaar op te schrijven.

Dan is er veel te bereiken. Want aan de andere kant is niet iedereen gemeen, hoor. Heel vaak zoeken de kantoormedewerkers naar argumenten die zij op hun beurt weer goed kunnen verantwoorden naar hun superieuren. Help ze dus met zichzelf in te dekken door een goede brief te sturen!

Handwerk

Bij mij wordt een snaar geraakt als ik voor zo’n klusje gevraagd word. Er wordt een vlammetje aangemaakt, dat pas dooft als de brief tot in de puntjes af is. Als hij staat als een huis (en degene voor wie ik hem schrijf zich er nog steeds in kan herkennen, natuurlijk). Dat is noest handwerk in mijn ogen, sleutelen en schaven. Juiste argumenten in de goede volgorde zetten, een kop en een staart eraan breien, alles wat iedereen met Nederlands op school wel eens heeft gehad maar graag weer is vergeten. Ik durf te zeggen dat ik daar goed en snel in ben en lees die brieven graag nog wel eens na.

En wat is het dan mooi als je er iets mee in beweging kunt zetten, zoals met de Belastingbrief uit de inleiding. Mooie zinnen hebben zin. Ook in zakelijk, financieel of administratief opzicht.

 

Resultaten zien: Mortels WOON-ommetje

profielfoto FacebookEen bijzonder klusje kreeg ik toebedeeld in mijn geboorte- en woonplaats De Mortel. De dorpsraad zocht een speciale manier om de dynamiek op de binnendorpse woningmarkt aan te drijven en vroeg me daarbij te helpen. We kwamen tot het Mortels WOON-ommetje, een route langs 5 locaties aangewezen voor woningbouw, met op elke plek zoveel mogelijk informatie over de plannen en de uit te geven kavels. De dorpsraad en ik kijken er tevreden op terug.

PR

Twee van mijn favoriete activiteiten kwamen samen in deze klus: het organiseren en aandrijven van het project én alles wat te maken heeft met PR en communicatie. Als je vragers op de woningmarkt wilt bereiken moet je de activiteit wel bekend maken natuurlijk. Er moet een logo komen, een nieuwsbrief, posters enzovoorts. Daar kun je een reclamebureau voor inschakelen dat een campagne gaat bedenken, maar hé: ik kan het ook doen. Aldus geschiedde. Het hoogtepunt was misschien wel de plaatsing van 5 grote infoborden op elke locatie. Daar heb ik een week lang met veel plezier naar gekeken als ik er voorbij kwam. En met toenemende spanning natuurlijk.

Uitzetten

UitzettenEen ander ‘hoogtepunt’ vond ik het uitzetten van de bouwkavels in het veld. Het levert inzichten op die je van de kaart niet kunt aflezen. In die zin zou elke stedenbouwkundige of planontwikkelaar dat eens even moeten doen. Wat in De Mortel opviel was dat de grote Ruimte-voor-Ruimtekavels, in de goede tijd ontwikkeld zoals velen weten, ook wel écht héél erg groot zijn. Hadden we toen (ik heb het over ‘we’, want ik heb me daar in mijn gemeentetijd ook mee mogen bemoeien) met bouwlinten door het veld lopen banjeren, dan was er wel even op wat achterhoofden gekrabd denk ik. En zo liggen er nog heel wat kavels in het Brabantse te wachten op kopers vrees ik. Als je bedenkt wat daar voor een rekensommen onder liggen….

Organisatie

Dankzij de hulp van veel vrijwilligers en de volledige (ook personele) medewerking van de gemeente is de activiteit die zondagochtend heel goed verlopen. Mijn rol was het opstellen en toedelen van de informatie over elke bouwplek, het instrueren van de vrijwilligers en het fungeren als ‘vliegende keep’ voor eventuele vragen en het rondbrengen van de koffie. Dat gaf me mooi gelegenheid om bij iedere locatie een paar minuten te kijken hoe het ging.

Er bleek zeker belangstelling voor deze activiteit; zelf had ik veel meer nieuwsgierigen verwacht, mensen die even een rondje gingen wandelen of fietsen om te kijken wat er te doen was, maar dat viel mee (of tegen). Gelukkig was het daar niet om te doen. Een kleine 20 belangstellenden voor diverse woonlocaties hebben hun woonwensen ingevuld op de formulieren en dat is voor een kleine kern als De Mortel heel wat. In de komende week maak ik daar nog een rapportje van op en de volgende stap is om er actiepunten uit te halen en deze te bespreken met B&W. Dat doet de dorpsraad al op 15 september.

Om verschillende redenen een aanrader, zo’n ommetje. Leuke reacties van binnen én buiten De Mortel op dit initiatief bevestigen dat ook. Een prettige opdracht is (bijna) ten einde.

Ommetje

 

 

 

De waan van de zomerse dag: strandbad Nederheide

Schermafbeelding 2014-06-12 om 15.22.56De Volkskrant heeft een rubriek waarin uit de doeken wordt gedaan hoe een gebeurtenis in korte tijd kan verworden tot een mediahype en rumoer in de samenleving. Op kleine schaal maken we dat nu hier in de omgeving mee: het al dan niet heffen van entree voor strandbad Nederheide. Ik begeef mij enigszins op glad ijs, omdat ik me intensief bemoeid heb met de totstandkoming van het ding. Maar ik zie met lede ogen de huidige berichtgeving aan. Het is doodzonde om de positiviteit die er was te laten verdampen.

De aanleiding

Waar het mee begint is dat de exploitant van Nederheide entree wil heffen om de kosten te kunnen betalen die komen kijken bij het ontvangen van duizenden bezoekers van het zwemstrand. Kosten voor toezicht, EHBO, opruimen, parkeerwacht, enzovoorts. Alleen: daar moet hij toestemming voor krijgen van de gemeente, want destijds is bedacht dat je er gratis zou kunnen zwemmen. De gemeenteraad heeft zich uitgesproken tegen entreeheffing. Nu heeft de exploitant afgelopen weekend entree geheven. En de beer is los.

Media 1: Internet-reacties

Aandacht in de media over deze kwestie is er onder andere in de vorm van berichtgeving in het Eindhovens Dagblad en een petitie op Facebook. De reacties die dat oproept op Internet zijn heftig, zoals we inmiddels gewend zijn in deze tijd. De persoonlijke aanval van de Dorpspartij in het Gemerts Nieuwsblad gaat wel érg ver, vind ik. Daarin lopen de mening van een besluitverantwoordelijke en de mening van een Internetschreeuwer gevaarlijk in elkaar over. Een échte oplossing lijkt uit te blijven, want de pleister die het college lijkt te willen plakken (‘alleen inwoners van de gemeente gratis’) roept zo mogelijk nog heftiger reacties op.

Media 2: de andere kant van het verhaal

Ondertussen laat de exploitant optekenen in de krant dat hij erg weinig discussies heeft moeten voeren met zijn gasten over de entree en dat er veel begrip is. Ook in mijn directe omgeving hoor ik begripvolle geluiden en ik heb zelf een gemoedelijke sfeer gezien rond het strandbad. In zijn algemeenheid is dat iets om naar te streven. Dat de andere kant van het verhaal ruimte krijgt is trouwens ook wel eens anders. Dus dat is goed.

Media 3: de beeldvorming

Het valt mij op dat bij de artikelen over strandbad Nederheide dezer dagen steevast een idyllisch plaatje wordt weergegeven van een paar mensen die, met de slippers losjes in de hand, een wandelingetje maken over het strand. Ik ken die foto’s goed, want zo heb ik er zelf ook heel veel. Prachtig plaatje. Dat meningen kan beïnvloeden. Waarom zou je hiervoor nou entree gaan vragen?

natuurpoort-nederheide-luchtfotoDe kwestie waar het over gaat is dat dát niet de praktijk is op dagen van 25 graden of meer. Op zo’n dag heb ik ook wel eens een foto genomen, en ik ben blij dat ik niet verantwoordelijk ben voor die massa. De fraaie luchtfoto die op Google te vinden is zegt wat dat betreft al veel.

Jammer

Ik vind het erg jammer dat dit nu speelt. Natuurpoort Nederheide en het strandbad behoren tot de nieuwe parels van onze gemeente, en ik ben er nog elke keer als ik er ben hartstikke trots op dat ik eraan heb mogen werken. Dus de boodschap is eigenlijk: wie het ook in zijn macht heeft, maak alstublieft een einde aan deze discussie, op een fraaie manier liefst.

Dan toch nog een stukje van een mening: toen wij dit plan met zijn allen bedachten destijds, voorzag helemaal niemand dat het zó’n groot succes zou worden dat je in plaats van 800 mensen 4000 mensen moest herbergen. Dat betekent nogal wat. Je kunt daar een hoop ellende van krijgen, en het voorkomen van die ellende zou het gezamenlijk belang moeten zijn van waaruit je beslissingen neemt. Dat kán door tegen de exploitant te zeggen dat hij maar moet zien waar hij het geld vandaan haalt, maar dat kan ook met entree, en dat kan zelfs met het reserveren van een bedrag op de gemeentebegroting.

Het getuigt van realiteitszin om te accepteren dat onverwacht succes ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Pak het vraagstuk eens goed bij de kop en gooi de oneliners en stokpaardjes allemaal even weg. Want dít leidt alleen maar tot chagrijn.

Hoe schrijven we straks?

Tekstschrijven

Schrijven is een van de dingen die ik het liefste doe. Dat heb ik altijd al gehad, en twee boeken van mijn hand (Jacob bij zijn Oma en Tour-Fans) bewijzen dat. Verder heb ik al een lading liedteksten, artikelen en voorstellen geschreven. De juiste woorden vinden, goed lopende zinnen maken, knutselen aan de opbouw van een tekst: ik vind het heerlijk. Ik ben dan ook vrij gespitst op taal in de uitingen die ik voorbij zie komen. En ik zie twee trends: teksten worden fouter en korter.

Fouter

Eerst de fouten. Vlekkeloos Nederlands wordt steeds zeldzamer. Een kromme zin, spelfouten, en voorál de d’s en t’s, ik zie het nogal eens in artikelen en tweets of op websites. Siem de Jong twittert dat Ajax tegen Barcelona ‘een doelpunt had verdient’. Iemand deelt op Facebook een artikel over het Finse onderwijs en heeft het in de reactie over ‘de peilers’ van dat onderwijs. En dan zwijg ik nog even over menig artikel in het ED.

Als zelfverklaard taalpurist zeg ik er soms wel eens iets van. Soms zijn ze er blij mee, zoals enkele mede-ondernemers die het belang van goed taalgebruik inzien en mij vervolgens vragen hun hele website maar eens te controleren en corrigeren. Maar de meeste mensen zijn een stuk onverschilliger. ‘Och ja, da’s fout. Maar dat vind ik ook zó moeilijk! Nou ja, iedereen weet toch wat ik bedoel?’ Dat zal wel kloppen, ja. En omdat dit argument nogal vaak wordt uitgewisseld lijkt een fout eerder standaard te worden.

Korter

Teksten worden ook korter. Logisch, gezien de snelheid van de hedendaagse media, soms zelfs letterlijk beperkt in het aantal tekens zoals op Twitter. In tienerland, waar ik tegenwoordig iets meer van meemaak dan voorheen, lijkt het gebruikelijk om één zin in vier Whatsappjes te versturen. Duurt het namelijk te lang, dan wordt de andere kant ongeduldig (starend naar de melding ‘aan het typen….’), stuurt hij of zij maar weer een nieuw bericht en voor je het weet ben je een warrig gesprek aan het voeren. Of erger: is hij of zij alweer met een ander aan het buurten. Laatst hoorde ik een elfjarige zeggen: “Soms doe ik als ik een vraag typ nog een laatste appje met alleen het vraagteken. Dat vind ik grappig.” Dat had je een paar jaar geleden nog niet, toen je per sms’je moest betalen.

En dit sijpelt dus ook door in de communicatie tussen volwassenen. Ultrakorte e-mails zijn aan de orde van de dag. En niet alleen bij niemendalletjes, ook bij zakelijk verkeer. “Ik kan de werkzaamheden uitvoeren voor 550 ex. BTW. Gr. Henk.” Geen aanhef, geen aanleiding, geen verdere toelichting. Heel opvallend vind ik dat. Maar goed, ikzelf sla dan ook soms weer door. Ellenlange mails heb ik geschreven, met alle nuances en beleefdheden erin verwerkt. Dat is soms teveel van het goede. Ik probeer zelf dus ook korter te zijn, en dat is eigenlijk ook leuker omdat het je nog meer dwingt om goed over je woorden na te denken.

Hoe schrijven we straks?

Precies 100 jaar geleden stond in de Groene Amsterdammer te lezen: De tijd dat ik den tijd vond onder te duiken in het paperassen-moeras, dat in onze hoofdstad Gemeenterekening en Begrooting samen beteekenen, ligt achter me. Maar ik stel er daarom natuurlijk nog wel belang in, en zoo kan ik moeilijk den lust bedwingen, een paar kanttekeningen te maken bij het jongste artikel van den heer van Renesse hierover. Ik wil er maar mee zeggen: de taal verandert altijd. We moeten dus misschien niet over taalfouten spreken maar over taaltrends. Wie heeft het over 20 jaar nog over een korte ei of lange ij, of over zinnen die langer zijn dan 140 tekens? Hoe schrijven we straks? Strax? Taal leeft, en ik volg het met interesse, verbazing en genoegen. Alhoewel, die d’s en t’s…. dat blijft toch wel echt irritant hoor! 🙂

En nu maar hopen dat ik geen taaltrends heb gemaakt in dit bericht…..

Het monopolie van het gemeentehuis

black-boxIn mijn vorige blog verkondigde ik nogal stoer dat er geen boosaardige ambtenaren zijn, die met satanisch genoegen de initiatieven van mensen zitten te frustreren. Een enkele reactie heb ik daar wel op gekregen. Er werd getwijfeld aan mijn woorden. Want wat is het dán toch dat ervoor zorgt dat alles zo traag gaat, dat het zoveel kost, dat het lijkt alsof de gemeente niet mee wil werken? Want dat is toch de indruk die gewekt wordt.

Ik meen te kunnen zeggen dat die indruk toch vooral door heel simpele dingen ontstaat. Geen tijd. Geen prioriteit. Geen zin in. Vergeten. Mail niet beantwoord. Is mijn taak niet. Soms zelfs afkeer of afgunst (en daarom net iets minder hard lopen). Jazeker, niets menselijks is de ambtenaar vreemd. Maar volgens mij gebeurt het zo ook in bedrijven, in ziekenhuizen, op universiteiten en bij goede doelenorganisaties. Het punt is alleen: als de klant het zat is bij een bedrijf, gaat hij naar een ander bedrijf. Maar een vergunning wordt nu eenmaal afgegeven door de gemeente waarin de locatie ligt.

Het monopolie van de gemeente is volgens mij een van de grootste struikelblokken in de relatie met de mensen die iets willen. Dat schept specifieke verwachtingen. Burgers, initiatiefnemers komen in een afhankelijkheid terecht die beangstigt. Ze zijn eraan overgeleverd. Jouw wens moet je uit handen geven, je hebt er geen invloed meer op of die wens uit gaat komen. Dat lijkt me ten principale een naar gevoel. En ambtenaren beseffen dit naar mijn mening te weinig. Ze nemen de vraag of aanvraag in, en het verdwijnt in een black box waaruit (mondjesmaat) alleen maar moeilijke teksten en lastige vragen terug lijken te komen.

Onder de noemer ‘klantgerichtheid’ zijn er al veel rapporten, reorganisatietrajecten en cursussen voorbij gekomen in gemeenteland, maar écht klantgericht, écht invoelen is niet alleen een moeilijke zaak, het komt ook nog niet vaak genoeg voor. Ik had het idee dat ik zelf daarin altijd best redelijk bezig ben geweest, maar dat idee kan ook de prullenbak in. Ook ik heb gewerkt vanuit die black box. En de klant maar wachten en wachten, en zich ergeren, en zich afvragen waar ze mee bezig zijn daar, enz. enz…. Én omdat het de gemeente is (‘ons geld!’) én omdat je niet naar een ander kunt gaan, worden zeer hoge eisen gesteld aan de communicatie, en daar kan de gemeente lang niet altijd aan voldoen.

De gemeenten bij ons in de Peel gaan vergaand samenwerken. De Peel 6.1 heet het. Zou daarin ook het idee besloten zijn dat mensen voortaan het gemeentelijk apparaat kunnen kiezen dat hen het beste ligt? ‘Ik vraag mijn omgevingsvergunning altijd in Someren aan, daar loopt het tenminste als een fluitje’. Concurrentie in De Peel. Ik ben niet zo van de stroming ‘de gemeente moet als een bedrijf functioneren’, want de gemeente ís geen bedrijf en zal het ook nooit worden door de politiek-maatschappelijke component. Maar je kunt met zo’n idee misschien wel de blik verruimen, de black box een beetje meer open gooien en de initiatiefnemer het gevoel geven dat hij minder afhankelijk is van één persoon of één partij om zijn wensen te realiseren. Ik vind het zelf best wel een goed idee, en ik neem aan dat de Stuurgroep Peelsamenwerking deze blog nauwgezet volgt, dus dat komt goed!

Oh ja: ‘de initiatiefnemer’ en ‘de ambtenaar’, dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Het is meestal niet zo verstandig om individuen over één kam te scheren. Maar als ik alles moet gaan nuanceren leest het niet zo lekker weg. Laat dat voor eens en voor altijd gezegd zijn.