Maandelijks archief: juni 2020

Voorstelbaar

Laatst kwam er weer eens een gemeentelijke brief binnen. Een langverwacht antwoord op een ingediend principeverzoek en dan is het toch even spannend: kunnen we door of niet? Is het ja, is het nee? En warempel (of ja, warempel? Gelukkig gebeurt het vaker wel dan niet): het was een positief bericht. Of ja, was het dat ook echt? De ontwikkeling was ‘voorstelbaar’. Voorstelbaar. Het vereiste nog enige uitleg naar de klant. Wat bedoelen ze nu eigenlijk? Dan leg ik uit dat hier een ja, mits wordt bedoeld: wat je wil mag, onder voorwaarden.

Voorzichtig

‘Voorstelbaar’ geeft me al enige tijd kriebels. Er is zoveel voorstelbaar. Als ik mijn ogen sluit en eens flink ga fantaseren, dan kan ik me oneindig veel voorstellingen maken van dingen. Ik zie na zo’n brief ook de gemeentelijke toetsers voor me, de ogen dicht of minstens enigszins dichtgeknepen om tussen de oogharen door te visualiseren of wat deze klant vraagt geprojecteerd kan worden op de plek waar het om gaat. Maar het punt is nu dat de klant er niet om vraagt dat her en der de ogen dicht gaan, maar juist voluit open, om vooruit te kunnen kijken. Je wil liefst een volmondig ja, maar op zijn minst een ‘ja, mits’. Ja, ik ondersteun je idee. Maar je moet wel aan deze randvoorwaarden voldoen, anders wordt het alsnog een nee. Dát is duidelijk. 

‘Voorstelbaar’ is de voorzichtigheid gevangen in één woord. Je hebt nog altijd geen ja gezegd. Je wekt er de indruk mee dat je nog altijd terug kunt: “Ik heb het me wel voorgesteld maar ik heb nooit gezegd dat ik het ook een goed idee vind”. Het geeft geen schwung, het inspireert voor geen meter. 

Jargon

‘Voorstelbaar’ is jargon (=vaktaal die voor buitenstaanders moeilijk te volgen is) en jargon is onuitroeibaar. Dat geldt uiteraard niet alleen voor de bedrijfstak der overheid. Loop een willekeurig softwarebedrijf binnen en je oren staan te klapperen. Maar goed, ik kom uit en begeef mij in de ambtelijke wereld en daar is het zéker nog niet uitgeroeid. Zelf bezondig ik mij er ook vaak genoeg aan. Dan hoor ik mij aan de telefoon bijvoorbeeld zeggen: “Ik zal eens bij de gemeente sonderen of er alternatieve routes bewandeld kunnen worden.” De stilte aan de andere kant van de lijn drukt me dan meteen met de neus op de feiten. Soms corrigeer ik mezelf dan snel genoeg: “Oftewel: ik ga met de gemeente bespreken of het ook anders kan.”

Ooit heb ik in een schriftje teksten opgeschreven die ik tegenkwam bij de gemeente en waarvan ik dacht: dit mag niet verloren gaan voor de mensheid. Bijvoorbeeld: “Zowel van de ramingen opgenomen in de bijlage als van de ramingen opgenomen in het conceptvoorstel kunnen wij niet zeggen of ze bij benadering juist zouden kunnen zijn.” Heerlijk toch? Onlangs mocht ik weer een tijdje in een gemeentelijke organisatie rondlopen en daar hoorde ik op een gegeven moment: “Ik wilde even weten of de regiogriffiers in regionaal verband afspraken hebben gemaakt over het lokaal aanvliegen van de samenwerkingsagenda” en in een mail las ik: “Er is nog weinig tijd om de Omgevingswet te implementeren. Daarom is ervoor gekozen om een doorstart te maken waarin we programmatisch-projectmatig werken.” Dat vind ik al iets minder heerlijk. Wat in hemelsnaam betekent dit? Ik kan me er geen voorstelling bij maken. 

Laten we het erop houden dat het de moeite waard is om de door ons gebezigde taal af en toe eens goed tegen het licht te blijven houden. En ‘Voorstelbaar’? Het hoort er nu eenmaal bij maar ik kan mij onvoorstelbaar goed voorstellen dat we dit woord gaan vervangen door een ander. Wie doet een voorstel?

Getekend voor het leven

Het is genetisch bepaald dat ik teken. De talloze lijnen die mijn vader in zijn leven op papier heeft gezet, hebben al navolging gekregen in (naar mijn bescheiden mening toch iets minder van talent getuigende) tekeningen op de basisschool, voor de carnavalskrant en andere hobbydingen. De verhuizing uit het ouderlijk huis afgelopen februari was feitelijk daarin één grote aha-erlebnis. Inmiddels is het aantal lappen tekst het aantal lijnen ruimschoots gepasseerd, maar: het bloed kruipt waar het vandaan komt. Ik voel het. En het kán ook, want helpt me zakelijk vooruit.

Een plaatje praat

Mijn werk begint vaak met een idee in een hoofd van een klant. Soms ligt dat idee tijdens de intake al voor me uitgetekend, in een pentekening van vaak een vierkantje (een huis) in een ander vierkantje (een perceel) met daarnaast in ruwe stijl handgeschreven maten. Dat idee moet naar de gemeente, in woorden maar ook in beelden. Dat plaatje moet beter. Meest voor de hand liggend is dat dit door een architect of landschapsontwerper liefst maatvast wordt uitgewerkt. Om te duiden én te verleiden. Maar voor de klant voelt dat niet zelden als te vroeg. Lees: te duur.

En daar zit ook wel weer iets in. Want los van het feit dat ook de ontwerpers keurige marktconforme prijzen vragen moet er wel wéér iemand naar de opgave kijken, buiten de man van de ronkende teksten (ik). Da’s dubbel geld. Terwijl in die allereerste fase een helder beeld van de situatie voldoende is. Gemeentemensen zijn gewend om die te ‘lezen’ en zich dus een goed beeld te vormen van wat de bedoeling is. Genoeg om een positief of negatief geluid erover te laten horen, waarop je door kunt. Waarop het echte ontwerpen begint. 

Dat eerste plaatje, die ’situatietekening’ zo u wilt, daar ben ik me steeds meer in aan het bekwamen. Wat ik daarvoor al geknutseld heb, getekend heb in potlood, gescand, gephotoshopt, over een wazige screenshot van de luchtfoto geplakt, het is best aandoenlijk. Beoordelaars van plannen, ik geef nu toe: ik heb me best wel eens erdoorheen gebluft met maatvoeringen die slechts blijk gaven van een timmermansoog of gevoel voor verhoudingen (als een parkeerplaats 5 meter lang is, dan moet dit ongeveer 8,5 meter zijn…). Maar voor het doel was het altijd wel geschikt.

Gereedschap

Het staat of valt natuurlijk allemaal met gereedschap en de kennis en kunde om dit te hanteren. Langzaamaan, via carnaval- en kermisdingetjes en de cursus Infographics, kwam Adobe Illustrator in mijn leven en het is een van mijn grootste vrienden geworden. Maatvast tekenen is echter nog altijd wel een dingetje en daarom is enige CAD- of GIS-kunde ook wel gewenst. Maar voor een eenpitter als ik met een beperkte tekenbehoefte valt het rekensommetje met die dure pakketten niet goed uit. Los nog even van de cursuskosten.

Maar er is van alles te Googlen en inmiddels zijn ook de eerste zelfgemaakte CAD-tekeningen op mijn scherm verschenen. Die blijdschap als het lukt om de lijnen te zetten waar je ze wilt hebben, te draaien en de maatvoering op tekening te zetten, ik zou mezelf eens moeten zien! Al self-schoolend trek ik door het landschap van de tekenprogramma’s en het gaat steeds beter. Ik kan mijn klanten én de beoordelende partijen dus ook steeds beter voorzien van nuttige praatplaatjes.

Zijn er betere ontwerpers? Jazeker, duuzenden. Kan het allemaal nog veel beter? Ook waar. Maar het tekent een mens dat hij zich verder bekwaamt in dingen die hij leuk vindt. Dat geeft betekenis aan het leven. 

De demonstratie van het eigen gelijk

Ik heb er een nachtje over geslapen, maar de boosheid en verontwaardiging over wat er gisteren in Amsterdam gebeurde zijn nog niet weg. Meerdere retweets van gelijkgestemden en zelfs mails naar politici hebben het gevoel nog niet weggenomen. Dan rest nog maar één ding: het van me af proberen te schrijven in een blogpost. Er is zoveel mis aan wat ik gisteren zag en hoorde, dat ik er bijna moedeloos van word. Maar ook verdrietig. 

De kern van de zaak is al door velen verwoord: waar het kabinet iedereen met klem oproept om allerlei vrij drastische maatregelen te nemen om een volgende corona-uitbraak te voorkomen, waar zorgpersoneel zich meer dan uit de naad heeft gewerkt om de boel onder controle te krijgen, waar bedrijven het echt niet gaan redden als de crisis langer duurt dan nodig, waar horecabedrijven met de centimeter in de hand hun toko inrichten, daar gaan 5.000 mensen hutjemutje bij elkaar op De Dam staan. Het risico nemend dat een uitbraak door dit event de boel opnieuw op slot gaat gooien, en passant elke maatregel van onze bestuurders ondermijnend (want waarom zouden we nog luisteren als dit mag?). En de burgemeester zegt: “Het is té belangrijk en het is ieders eigen verantwoordelijkheid.”

Ammehoela. Mijn zwaar verstandelijk beperkte broer heeft sinds half maart één keer zijn moeder gezien, waar hij gewend is om elke twee weken een weekend bij haar te logeren. Met kunst en vliegwerk van de begeleiding en een extra pilletje wordt het redelijk in de hand gehouden. Op 1 juli (nóg een maand!) mag logeren weer, áls tenminste alles goed gaat in Nederland. IK vind het te belangrijk dat mijn broer mentaal in orde is, IK vind dat mijn moeder en mijn broer qua corona niks mankeren en dat een logeerweekend verantwoord is, maar dan nóg volgen we de richtlijnen. Voor alle andere mensen om ons heen. De 5.000 mensen van gisteren waren de jongeren van een paar weken geleden die zeiden: “Ik kan best een barbecue houden, want ik word toch niet ziek.” 

Vermijd drukte. Hoe moeilijk kan het zijn?

Bubbels

Naast de bedenkelijke rol van de burgemeester van Amsterdam (dat je niet gaat schieten op 5.000 mensen snap ik, maar het lijkt me toch dat je toch ook eerder íets had kunnen doen om te voorkomen dat het zo aan zou zwellen?) kijk ik zeker ook de 5.000 mensen zelf aan en ben ik maar weer eens hard op de feiten van de tegenwoordige tijd gedrukt. Het eigen gelijk verblindt alles, verzwelgt alle tegenargumenten. De mensen aan tafel bij Op1 die persoonlijk geraakt worden door het thema racisme gaan vollédig mee in de argumentatie van de burgemeester, omdát het onderwerp zo belangrijk is. BN’ers die twee weken geleden nog tweetten over anti-lockdown demonstranten omdat zij geen afstand hielden, tweetten nu foto’s van de Dam begeleid met duimpjes en spierballen. En dat is weer koren op de molen van ‘de andere kant’ van het politieke spectrum en de verwensingen volgen elkaar weer in no time op. Ik zag alweer de eerste mening voorbij komen dat iedereen die boos is op deze demonstratie racisme blijkbaar goedkeurt……zucht.

Ik vind die zichzelf in stand houdende polarisatie echt het vergif van de samenleving. De bubbels van het eigen gelijk lijken groter en groter te worden en vooral ook ondoorzichtiger. Naar buiten kijken is er niet meer bij. Ik moet zelf ook opletten. Ik denk dat ik in een anti-Trump-bubbel zit en vraag me af hoe je in hemelsnaam níet in een anti-Trump-bubbel kunt zitten, maar ik zie ook dat mijn beeld door een bepaalde invalshoek wordt gedomineerd en ik erken dat een groot deel van het Amerikaanse ‘heartland’ vanuit hun situatie anders naar de wereld kijkt. Nog steeds geen reden om maar íets normaal te vinden van wat die man allemaal uitkraamt, maar als je dat zicht op de ander helemaal kwijt bent en alleen maar met jouw wereld bezig bent, dan zie je wat ervan komt. Dan sta je met 5.000 man op de Dam en vind je dat helemaal oké.

Begrip voor de ander, het gesprek aangaan en het vertrouwen in de mensen houden (“De Meeste Mensen Deugen” is niet voor niks een bestseller en -ik ben er in bezig- best wel terecht), ergens daar ligt de sleutel. Maar die sleutel ligt wel in een heel diep laatje verborgen op dit moment. Of draag ik zelf met mijn razernij over deze demonstratie ook weer bij aan de vredeloosheid? Verwarrende, bijkans gekmakende tijden. 

Minneapolis en Amsterdam tonen in ieder geval wel aan: we zijn nog ver van huis.