Huisnummers en Hinderwet

Het is een nogal hardnekkige kwestie in de ruimtelijke ordening. Dat je toestemming denkt te hebben voor iets omdat er in het verleden toestemming was. “Er zit nog een huisnummer op” is denk ik wel de meest gehoorde uitspraak. En geef de mensen eens ongelijk: een huisnummer, dat heb je niet voor niets. Het is een nummer dat hoort bij een huis of een pand. Dat nummer is gegeven door de overheid. Dus heeft de overheid toestemming gegeven dat op die plek een woning of een bedrijf zit. Maar zo werkt het dus niet.

Verschillende werelden

Ik mag vaak dingen uitleggen aan mensen, en dit is er een van. Dat de overheid weliswaar in hun ogen één is, maar in werkelijkheid uit verschillende werelden bestaat. De afdeling huisnummering pleegt geen ruimtelijke ordening, de mensen die de OZB innen stellen geen bestemmingsplannen vast. De Hinderwet, ook al zo’n ingesleten term (‘ja, maar er zit nog een Hinderwetvergunning op’), is al lang geleden afgeschaft en je kunt er niet meer op boeren. Een positief antwoord van 1986 namens B&W op een brief is géén vergunning om in 2018 een huis te mogen bouwen.

Het zijn wél vaak aanwijzingen dat een gemeente op een bepaalde manier tegen plekken aankijkt of dat er een positieve grondhouding is geweest om aan een plan mee te werken. Dus alle informatie uit het verleden is zeker nuttig. Dat geldt ook voor de huisnummers, of die prachtige rode stipjes op oude topografische kaarten. Het hart van ons planologen maakt een vreugdesprongetje als we die ontdekken want dat betekent ‘dat er vroeger al iets gestaan heeft’. Gedegen huiswerk in het gemeentearchief leidt dan niet zelden tot een mooi verhaal over een vergane boerderij of arbeiderswoning en een haakje voor de gewenste ontwikkeling of de beoogde beeldkwaliteit. Maar het bestemmingsplan of de vergunning zal altijd nog geregeld moeten worden.

Actualiseren

Want iedereen kan van het volgende uitgaan: sinds de actualisering en digitalisering van bestemmingsplannen mag alleen dat wat er nu is. Alle verborgen ‘rechten’ zijn inmiddels weggeïnventariseerd en wegbestemd (ironisch genoeg was mijn eerste klusje bij de gemeente in 1997 het rondfietsen door de dorpskernen om de inventarisatie van het stedenbouwkundig bureau te checken. Was daar inderdaad nog een winkel? Is op die plek nu een bedrijf of een kantoor gevestigd? Ik kan dus zelf best in zekere zin schuldig zijn aan het tenietdoen van veronderstelde rechten).

Wil je iets veranderen, dan moet je altijd langs de gemeente. Op die manier is er altijd controle op elke verandering en kan een ontwikkelaar niet ineens met een bouwrecht van nog 20 woningen aankomen dat ergens verstopt zat in een of ander superglobaal bestemmingsplan Stadsuitbreiding 1955). Dus het biedt ook rechtszekerheid voor jou als buurman van net díe wei. Het is wat het nu is, en anders komt het als nieuw plan in de krant en op Internet. Voor iedereen openbaar en traceerbaar.

Helaas is de controledrang bij de overheid (of de angst dat veranderingen onwelgevallig zijn) niet minder geworden de laatste tijd en lijkt de flexibiliteit van weleer vervangen door rigide sectorale beleidsregels op detailniveau, zodat veranderen vaak moeilijk is in plaats van leuk. Maar dat is misschien een onderwerp voor een volgende keer. Het was net zo’n vrolijke, positief gestemde blog….

Onthoud voor nu maar: garanties uit het verleden bieden niet per sé succes in de toekomst.

Oude topografische kaart (1900) met de rode blokjes, die bebouwing voorstellen