Mijn mening over de Omgevingswet

En weer werd hij uitgesteld: de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet. Formeel omdat (onder andere) de digitale systemen er nog niet klaar voor zijn, maar ik denk dat er ook nog een andere reden zou kunnen zijn geweest: ík had mijn mening nog niet gegeven. Daar komt nu verandering in. Ik heb me namelijk onlangs uitgebreid en verdiepend maar liefst vier dagen laten informeren over deze grootste wetswijziging ooit en nu kan ik dan eindelijk ook een standpunt innemen. 

Ik heb een kort samengevat standpunt en een wat uitgebreider, genuanceerder standpunt. 

Kort, samengevat standpunt

Doe het niet.

Wat uitgebreider, genuanceerder standpunt

Kijk, het is natuurlijk helemaal niet verbazingwekkend: als je vraagt om een geheel nieuwe wet te maken, dan krijg je een geheel nieuwe wet. Ik zie voor me dat er na zo’n idee op het ministerie denktanks geformeerd worden, commissies in het leven geroepen, consultaties gehouden en als het dan allemaal nieuw mag worden, dan wordt het ook állemaal nieuw: de juridische begrippen, de structuur van de wetgeving, de techniek die erachter zit. Alles op zijn kop, want je mag iets nieuws verzinnen. Het oude heeft sowieso afgedaan. 

Veel werk voor adviseurs in het ruimtelijk domein? Zeker. Veel werk en frustratie voor ambtenaren? Nogal. Goud voor de bestuursrechtelijke advocatuur? Dat sowieso. Het digitale stelsel blijkt een ramp, maar daar hebben we het begrip ‘kinderziektes’ voor uitgevonden. Nee, de professionals zullen zich de komende jaren opvreten en verkneukelen (afhankelijk van de positie), zoveel is me wel duidelijk. Maar je zóu nog kunnen zeggen: ooit went het, ooit komt het goed. Het is maar een wettekst, die moet je even begrijpen en leren toepassen. 

Eenvoudiger en beter

Kwalijker is dat de Omgevingswet vanaf het begin wordt verkocht als ‘eenvoudiger en beter’ dan wat we hebben. Dé oplossing voor alle strubbelingen en wrijving die we nu voelen in het ruimtelijk speelveld. Maar we kunnen inmiddels toch wel zeggen dat het dat helemáál niet gaat brengen. Ik kreeg tijdens de cursus het volgende citaat onder ogen uit een oud interview met toenmalig minister Schultz:

NIETS van wat daar staat, wordt opgelost met de Omgevingswet. Het gaat nog steeds om dezelfde afwegingen, je hebt nog steeds te maken met verschillende aspecten om een vergunning te krijgen, de bomen en het bos zijn er straks nog steeds. Je zou zelfs met gemak kunnen beargumenteren dat het aantal bomen nog verder toeneemt, zodat het bos nog verder uit het blikveld verdwijnt. Zéker voor de gemiddelde burger, waar het allemaal om begonnen zou moeten zijn. De schellen vielen van mijn ogen toen ik dit stukje interview las. Iemand moet toch concluderen dat het misschien niet helemaal uit de verf is gekomen?

Gemeenten

Ook politici in de gemeenten kijken reikhalzend uit naar de komst van de Omgevingswet. Want dan: participatie! Want dan: eenvoudiger en flexibeler! Bij ons zeggen ze: “Kunde rekenen? Rekent er maar nie op!”. Dat wil zeggen: het kan allemaal wel, maar je moet er wel wat voor doen. Over alles moet de gemeenteraad straks (opnieuw) gaan nadenken bij het opstellen van het omgevingsplan: over normen, over wanneer wel of niet flexibel, over delegatie van besluiten. Participatie? In de wet staat dat er aangegeven moet worden óf je burgerparticipatie hebt toegepast, ja of nee. That’s it. Verder moet de gemeente maar beleid ontwikkelen op dit thema (oh ja, veel gemeenten hebben dit beleid gewoon al, maar dan heet het ‘Zorgvuldige omgevingsdialoog’). Het opstellen van het omgevingsplan door de gemeente wordt echt ‘a hell of a job’, ik benijd ze niet. En met het risico (of eigenlijk: de zekerheid) dat er foutjes doorheen glippen, zodat ongewenste effecten ontstaan. Die foutjes moeten dan weer gerepareerd worden, al dan niet met stoom en kokend water. 

Problemen

Gelukkig is er tijd, geld en personeel genoeg om ook dit in goede banen te leiden….oh nee, wacht. Dat is niet waar, geloof ik. Woningbouwopgave. Stikstofcrisis. Ambtelijke capaciteit. Energietransitie. Zomaar een paar termen die ik ook wel eens voorbij zie komen. Ik heb me nu voldoende laten informeren om de conclusie te trekken dat de oplossingen voor al deze problemen eerder verder weg komen liggen dan dichterbij gebracht worden door de Omgevingswet. Ik heb ergens het idee dat we ons dat niet kunnen permitteren als samenleving. Er moeten juist doorbraken komen, niet nog meer zandzakken voor de deur (dit is een hele slechte vergelijking in relatie tot de klimaatcrisis maar je begrijpt wat ik bedoel). 

Verzuchting: had nou eens goed gekeken naar het ’tweaken’ van het bestaande instrumentarium om tot je op zichzelf nobele doelen te komen. Dan was je waarschijnlijk ook ergens uitgekomen, met behoorlijk forse veranderingen in het stelsel misschien ook nog wel. Maar dan had het niet zo’n enorme shitstorm teweeg gebracht in ruimtelijk Nederland. Met heel kwalijke gevolgen, dat zullen we gaan zien. 

Ik ben van nature positief, al kan ik ook best wel beren op de weg zien. Dat talent heb ik in eerste instantie proberen uit te schakelen toen ik mij liet onderwijzen. Alleen: als die beren zo massaal voor je voeten worden gesmeten, dan helpt niets meer. It can’t be unseen. De samenvatting van mijn mening blijft daarom: doe het niet. 

Het kan allemaal nog veel uitgebreider en genuanceerder, maar daar hebben we de ‘long reads’ voor. Maar daar kom ik zelf ook amper doorheen, dus we laten het hierbij. Ik wens iedereen succes, wijsheid en vooral: sterkte. Het zal toch wel doorgaan, vrees ik. Ondanks mijn mening.