Maandelijks archief: november 2013

Het wordt anders, het is al anders

Nieuwe wereldMijn blog van 2 september komt weer eens bovendrijven. Samenvatting: om mij heen worden inspirerende, ware dingen gezegd en geschreven over de toekomst. Maar hoe vertaal je dat in actie? Het blijft knagen, die radertjes bovenin blijven op volle toeren werken.

Het wordt anders, het is al anders. Dat slaat op een heleboel terreinen die door de crisis van nu geraakt worden. Energie, voedsel, communicatie, bouwen. Bezoekers van symposia buitelen over elkaar heen om de ene na de andere oneliner de media in te slingeren; dáár wordt het gezegd, dát is het statement van het jaar. Boeken en artikelen zijn er ook genoeg over de transitie naar Het Nieuwe Denken. Van onderop, organisch, duurzaam, socialer, kleinschaliger, slow development, de overheid als stimulator en facilitator (weg met de regisseur!). Het is allemaal zó waar. En nu?

Ik ben met enkele projecten bezig die nog hardnekkig vast zitten in Het Oude Denken. Logisch ook, want we zijn niet anders gewend. Maar ik vraag mij ook sterk af hoe die omslag te maken is. Want het draait natuurlijk allemaal om geld. We kunnen alle oude machinefabrieken wel volstoppen met creatievelingen, of lekker de tijd nemen om met de volledige goegemeente nieuwe bestemmingen te bedenken voor een oude school, of het ‘gewoon maar laten gebeuren’ in een gebied, maar er is natuurlijk wel iemand die hierbij zijn geldelijk verlies moet nemen. Althans, op de korte termijn.

En daar zit hem in eerste instantie wel de crux, denk ik. De mindset moet afgestemd worden op jaren, in plaats van maanden. Daar begint het mee. De rekensom van koop en verkoop is zo gemaakt, en zowat alle partijen werken nog steeds van daaruit. Zowel de ontwikkelpartij als de overheid. Planning? Het moet dan en dan klaar kunnen zijn. We steigeren als het te lang duurt, we worden onzeker en haken af. Zo werkt dat nu eenmaal, wat dat betreft is er nog een wereld te winnen.

Ik ga graag mee in die strijd, want ik ben vóór de nieuwe wereld (voor zover je daar voor of tegen kunt zijn), maar ik leef en werk wel nú. Een mooi vergezicht is goed en belangrijk, maar daar hoort ook actie bij die geworteld is in de hedendaagse werkelijkheid. Het is zoals het is, en zo is het ook. We kunnen wel ergens naartoe willen, maar iedereen moet mee. Dat zal ook mondjesmaat wel gebeuren, maar we zijn er zeker nog lang niet.

Tot die tijd is ook deze tijd weer razend interessant.

Monumentje a.u.b.

CongresGisteren ben ik eens de hele dag op een congres geweest, het Nationaal Monumentencongres in de Koepelhal in Tilburg. Nu laat ik mijzelf niet zo vaak trakteren op het bijwonen van congressen en netwerkbijeenkomsten, omdat het me nooit echt gegrepen heeft laat ik het zo maar zeggen. Maar gisteren heb ik zeker een aardige dag gehad, in een prachtig gebouw.

Dat laatste is denk ik wezenlijk voor mijn ervaring, niet zozeer de inhoud van de dag of het onvermijdelijke netwerken. Ik merk bij mezelf een grote voorliefde voor bijzondere locaties. En dit was er een. Akoestisch naadje, maar dat luistert niet zo nauw in deze. De rauwe industriële structuren, ik hou ervan. Afgelopen week kon ik daarvan ook genieten in Eindhoven, tijdens Glow op Strijp S. En natuurlijk heb ik met Kasteel Gemert ook een historische toplocatie in portefeuille, die afgelopen weekend ook door veel anderen zo werd ervaren tijdens twee open dagen.

Op het Nationaal Monumentencongres flitsten in niet altijd even flitsende presentaties ook de nodige voorbeelden voorbij. Wat me onder andere trof waren de plaatjes die Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer ons voorschotelden: Nederland is rijk aan rijke plekken in fantastische landschappen. De beleving straalde van de Powerpoint af, zogezegd.

Om van die bijzondere plekken een succes te maken, een plek waar mensen graag komen, een plek waar dingen gebéuren, dat is op zichzelf al een inspiratiebron. Dan voeg je echt iets toe aan de wereld, aan het land of aan de regio. Laten we hopen dat we over een tijdje kunnen zeggen dat het met Kasteel Gemert in ieder geval is gelukt. Maar er mogen dus ook nog meer van dat soort gebouwen op mijn pad komen, zoveel is mij wel duidelijk geworden in Tilburg.

De angst voor onderzoeken

OnderzoekenBij de voorbereiding van ruimtelijke procedures (bestemmingsplannen) komt het vroeg of laat voorbij: al die onderzoeken die je moet uitvoeren. Archeologie, bodem, water, natuurwaarden, noem maar op. Voor de initiatiefnemer vaak volstrekt overbodige en vooral ook dure ballast, voor de ambtenaar noodzakelijke houvast om een plan te kunnen beoordelen op al zijn aspecten. Een uitvloeisel van alle regels die we in Nederland hebben ingebouwd. Is er aan te ontkomen?

Nee helaas, het hoort erbij en het kost geld. Daar moet iedereen maar gewoon aan wennen, en als je het maar blijft uitleggen dan gebeurt dat ook. Maar we kunnen het wel iets prettiger maken voor elkaar. Het begint nu vaak met angst, angst voor hoge kosten, angst voor onverwachte uitkomsten. Die wordt soms ook wel gevoed door medewerkers van de gemeente, die bij aanvang van een project een hele riedel over de initiatiefnemer uitstorten: denk eraan, je moet wel allerlei onderzoeken doen, zoals … en dan volgt het bekende rijtje. Ai ai, belemmeringen. Ai ai, kosten.

Er zijn er gelukkig bij die de pijn ook al meteen weten te verzachten, en dat is prettig. Zij wijzen je op een eerder onderzoek dat gebruikt kan worden, of op algemeen beleid waardoor nader onderzoek waarschijnlijk niet hoeft te gebeuren. Het is ook raadzaam als initiatiefnemer of adviseur om daarbij te beginnen, en vooral ook om daarover overleg te hebben met je contactpersoon binnen de gemeente. Voordat je allerlei onderzoeksbureaus in de arm gaat nemen en (te) veel kosten gaat maken.

Het is vooral een zegen als er algemeen beleid beschikbaar is. Onderzoek naar de luchtkwaliteit hoeft niet als het maar om een paar woningen gaat, in het archeologiebeleid zijn vaak grenswaarden opgenomen voor het wel of niet uitvoeren van archeologisch onderzoek, enzovoort. Dat scheelt een slok op een borrel.  Met knippen en plakken kom je vaak een heel eind.

Goed kijken naar wat er al is, daar kun je veel geld mee besparen.

Meer met meer

participatieHet artikel ‘de bijsluiter van de participatiesamenleving’ op ruimtevolk.nl slaat op meerdere punten een spijker op zijn kop. Het betoog van de auteur is dat bezuinigen en participeren synoniemen dreigen te worden. De burger krijgt op allerlei gebieden steeds meer taken toegeworpen, de overheid boekt de bezuiniging in, maar vergeet dat ook volop participerende burgers niet zonder aandacht (en geld) van de overheid kunnen.

In het artikel gaat het vooral over de financiële kant van de zaak. Maar wat ik juist mis in de woorden die tot ons komen vanuit gemeentehuizen en ministeries, is bezieling: het enthousiasmeren, het stimuleren en het creëren van de bevlogenheid die nodig is om die burgers aan de gang te krijgen. ‘We moeten meer doen met minder’ is het mantra, maar daar lijkt het ook te stoppen. Meer met minder, meer met minder. Ja, nu weten we het wel.

Een top-ober in een goed restaurant legt ook niet alleen eten op andermans bordje en verdwijnt dan weer in de keuken. Nee, hij beveelt gerechten en wijnen aan, hij vraagt van tijd tot tijd of alles naar wens is, schenkt nog wat wijn bij als het nodig is en staat klaar voor een vraag of klacht.

Mijn pleidooi: gemeente, vind de top-ober in jezelf. Benut de grote kennis die er in het gemeentehuis is om projecten écht te ondersteunen en te begeleiden. Benut de werkelijke kracht in de samenleving, er zit zoveel potentieel. Daar worden ambtenaren ook veel vrolijker van dan van ‘wij hebben geen geld’ of van alleen toetsen en wegstrepen. Volgens mij kost een andere mind-set niets extra’s. Sterker nog: het levert wat op. Geslaagde burgerinitiatieven, tevreden ambtenaren, succesvolle politici. Nu ben ik misschien wel weer wat te optimistisch, maar you get it.

Streef naar ‘meer met meer’: meer doen met meer plezier met meer mensen voor meer resultaat. Voor minder geld. Ik denk dat het kan.

Toevoeging 4 november: Timing is everything, zeggen ze wel eens. Afgelopen weekend sprak ik meerdere oud-collega’s bij ‘mijn eigen’ gemeente. Daar hebben ze toevallig nét een minder prettige week afgesloten, waarin de bezuinigingen voor veel mensen nu keiharde werkelijkheid worden. Op zulke momenten, als je je baan dreigt kwijt te raken, is het bovenstaande misschien wel ‘makkelijk gezegd’ en kun je er helemaal niks mee. De kern van mijn boodschap staat wat mij betreft nog overeind, maar ik wil toch even gezegd hebben dat ik met ze meeleef; zo’n hork ben ik als ondernemer nou ook niet ineens geworden.